28 december 2021

Deze beschrijving is van G.H. Dexters, gewezen onderwijzer in Eisden. Het verhaal begint in het Mesolithicum, dat is de overgang van rondtrekkende jagers-verzamelaars naar het begin van veeteelt en landbouw (ca 10.000 – 7500 vC) tot 1830 toen  Belgïe onafhankelijk werd van Nederland.

Eisden is één van de oudere nederzettingen uit het Maasland. De oudste bewoningssporen dateren uit het Mesolithicum. Vanaf dit ogenblik was er reeds een continue bewoning waaruit zich stilaan de dorpskern van het oude Eisden, Eisden-dorp, ontwikkelde.
Op meerdere plaatsen in het dorp werden overblijfselen van Romeinse villa’s teruggevonden. Er heeft veel inkt gevloeid over de vraag of Eisden mag geïdentificeerd worden met de Romeinse statio Feresne die op de Peutingerkaart wordt aangeduid. Op dit ogenblik opteert men eerder voor het nabije Mulhem, dat aan de basis ligt van de Eisdense Sint Willibrordus- parochie en nog lange tijd parochiaal afhankelijk bleef van Eisden.
Plaatsnamen als “Berensheuvel” en “Couwenberg” herinneren aan de Franken die vanaf het begin van de 4e eeuw onze gewesten kwamen bevolken.
Tijdens de 10e eeuw behoorde Eisden tot het gebied van de heren van Kessenich om dan via schenkingen in handen te komen van de abdissen van het vorstendom Thorn dat rechtstreeks afhankelijk was van de Duitse Keizer.
In de 16e eeuw werd Eisden verkocht aan Balthasar van Vlodropp, heer van Leut. Nauwelijks was de heerlijkheid Eisden overgegaan van de kromstaf naar het wereldlijk gezag of de woelige tijden begonnen pas goed. De heren van Leut kozen partij voor de prins van Oranje, Willem de Zwijger. Willem’s rijk was echter van korte duur en de Spaanse bezettingstroepen zogen de lokale bevolking letterlijk uit.
De machtstrijd over Eisden zou nog lang blijven aanslepen: in de 17e eeuw kreeg Eisden niet alleen Franse soldaten maar ook Croatische, Poolse en Beierse troepen over de vloer: het waren de hoogtijdagen van de Tachtigjarige oorlog!
In de loop van de 18e en 19e eeuw kwamen Fransen en Nederlanders op bezoek… Pas met de onafhankelijkheidsverklaring van België in 1830 zou de rust enigszins terugkeren!

Achtergrond-informatie: G.H. Dexters, De Heerlijkheid Eisden. Een brok geschiedenis, Eisden, 1936.

Beknopte geschiedenis van Eisden. Meer lezen »

In  dit verleden van Eisden wordt specifiek ingezoomd op de herkomst van de naam Eisden. Dit verhaal begint in het jaar 1234 en eindigt in 1971 bij de gemeenten fusie van Maasmechelen. De auteur van deze tekst is Jan Kohlbacher. 

Het dorp Eisden werd in onze tijdrekening een eerste maal in op 13 juli 1234 als “Eskede” vermeld. Over de oorsprong van deze plaatsnaam verschilden de geschiedkundigen in Belgisch- en Nederlands Limburg nogal eens van mening. Van de “Es “of “Esschen” voor “bouwland in gemeenschappelijk bezit” als voor de boomnaam, geraakte men het in het algemeen wel eens. Zoals het ook voor andere plaatsnamen gebeurde wijzigde ook deze dorpsnaam in de loop der tijd in de geschreven documenten. 

Data van documenten met plaatsnaam

Plaatsnaam

1244, 1299 en 1304

Esde

1282

Hesde

1303, 1354 en 1503

Esden

1510

Eesden

Daarna

Eysden en uiteindelijk Eisden

De eerste, gekende Heer van Eisden was Ansfried van Kessenich die in de tiende eeuw als wapendrager van keizer Otto 1 en andere adellijke familiale banden veel goederen rijker werd. Hij werd van 995 tot 1010 zelfs bisschop van Utrecht. Zijn vrouw Hereswith stichtte in 992 in haar goed in Thorn waar zij met haar dochter Benedicta “onder de regel van de heilige gehoorzaamheid ”gingen leven. Dit was ook het begin van het Rijksstift Thorn dat tevens een vorstendom werd.  De abdis was vorstin van Thorn, Ittervoort, Grathem, Baexem en Stamproy en landvrouw van Eisden, Ubach en Neeroeteren. Zij stelde haar eigen voogden aan die de dorpen en goederen beheerden en de tienden, de oudere vorm van belastingen, moesten innen. Later geraakte dit voogdijschap in handen van de heren Van Leut. Zij werden leenmannen van de abdij van Thorn. Verschillende goederen in Eisden zorgden zo voor het inkomen van de herten en de abdissen. In 1553 verkochten de abdissen van Thorn hun Eisdense goederen aan de heer van Leut.

In de loop van de verschillende tijdvakken met hun oorlogen en omwentelingen bleef Eisden het landbouwers dorp dat zijn deel kreeg in plunderingen en belastingen van en aan doortrekkende legers en hun leiders.

Met Leut en Meeswijk behoorde Eisden tot de Rijksheerlijkheid Leut met vier eeuwen de heren van Vlodorp als kasteelheren. Later verkochten zij hun goederen en rechte aan Willem van Meewen.

Na de Franse Revolutie in 1792 breidden de Fransen hun rijk uit. De hervormingen troffen zowel de adel als de kerkelijke instellingen. De burgerlijke staatsvorm maakte van Eisden een zelfstandige gemeente van het kanton Mechelen-aan-de-Maas in het departement van de Nedermaas met Maastricht als hoofdstad. Twee nog herkenbare sporen lieten de Fransen hier achter: Zij legden de oorsprong van huidige Rijksweg en de Zuid-Willemsvaart aan.

Nadat Napoleon in 1815 definitief zijn macht verloren werden de Nederlanden door koning Willem I geregeerd. Eisden zag de naam van het uitgediepte en verbrede kanaal veranderen in de Zuid-Willemsvaart.

En in 1830 werd Eisden dan ook een Belgische gemeente. Die 80 jaar later door de kolenmijn in het industriële tijdperk terechtkwam. En van een gemeente met 560 inwoners uitgroeide tot de grootste gemeente van het Maasland. Om in 1971 op te gaan in de fusiegemeente Maasmechelen.

 

Vanwaar komt de naam Eisden? Meer lezen »