Eeuwenlang bestond het Maasland slechts uit kleine dorpskernen te midden van akkers en velden, weiden, heide en bossen, beken en de Maas. De mensen moesten hard werken om te overleven. De meeste Maaslanders waren landbouwers die hun brood verdienden met landbouw of veeteelt. Op de onvruchtbare heidegronden van Eisden was dat bijzonder moeilijk. Sommigen zochten een uitweg in seizoensarbeid: “naar de brikken” in Duitsland…
Aan deze toestand kwam pas een einde bij het begin van de 20e eeuw. Reeds in 1876 verklaarde de Leuvense professor Guillaume Lambert als eerste dat in de Kempense bodem een dikke steenkoollaag verborgen lag. Het bewijs werd geleverd toen geoloog André Dumont in de nacht van 1 op 2 augustus 1901 kolen aanboorde te As.
In meerdere Limburgse gemeenten werden mijnen opgestart.Voor het Maasland werden in 1907 concessies verleend aan de “NV Limburg-Maas”, met vestigingsplaats te Eisden. Ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog zou het echter nog tot 1921 duren eer de eerste schacht voltooid was. Pas op 7 september 1922 werd het eerste wagentje met kolen opgehaald. De industriële geschiedenis van Eisden kon beginnen…
Tot in de jaren 40 bleven de steenkolen de voornaamste energiebron. Door de ontwikkeling van nieuwe energiebronnen, in de jaren 50, verloren de steenkolen aan belang. Bovendien waren buitenlandse steenkolen beterkoop, de ontginning van de Limburgse steenkoollagen via diepe schachten was bijzonder duur en uiteindelijk niet meer rendabel. De meeste mijnen begonnen verlies te maken en konden nauwelijks overleven.
In de jaren 80 volgden dan de mijnsluitingen. Eisden kwam in 1987 aan de beurt…

Achtergrond-informatie: G. Persoons, Fietsen door culturen. Op zoek naar het verleden en heden van Eisden, L.I.C. Maasmechelen, 1997.