Wetenswaardig

Over studies, boeken, publicaties, documentaires, films enz

Bekijk eerst een korte trailer van deze film (om de smaak te pakken te krijgen).

1901 was een zeer bijzonder  jaar voor de Limburgse Kempen. In augustus van dat jaar ontdekte men, onder leiding van André Dumont de eerste steenkolen  in As op 541m diepte. De jaren die daarop volgden zouden Limburg totaal veranderen door de stormachtige exploitatie van het zwarte goud. Maar aan de oevers van de Maas  veranderde dit voor de bewoners nauwelijks iets.  Dit gelde ook voor het idyllische Leut.  Alhoewel ze wel raar opgekeken moeten hebben toen er in de velden rond Mazenhoven plots een boortoren opdook. Het was één van de13 proefboringen rond Eisden voor de bepaling van de ligging van de concessie kolenmijn Limburg Maas.

 Er moet daar in de velden bij Mazenhoven nog een markering steen liggen als stille getuige.

In tegenstelling tot  het hoofdzakelijk dorre heide landschap in de Kempen, was er  door de frequente overstromingen van de Maas een zeer vruchtbare grondgebied  aan de oevers ontstaan. De Maaskant was hierdoor bij uitstek een redelijk welstellend landbouwgebied. Dit was ook zo voor Leut. Maar het boerenleven was in die tijd ook zeer hard werken. En ieder seizoen had zijn uitdagingen en zorgen. Planten, zaaien, ploegen, mesten, dorsen, oogsten enz. en alles was handenarbeid. Ook de belangrijke rol van paarden wordt duidelijk in in deze film. Wie Leut zegt, zegt ook het Kasteel Vilain XIIII. Ook in deze film ontbreekt dit kasteel niet.

Eind jaren ’70 was J.P. Jeurissen, een fervent amateurcineast en tevens inwoner van Leut, op het idee gekomen om het boerenverleden in zijn gemeente te verfilmen. Met de hulp van een grote groep (mannen, vrouwen en kinderen van Leut) als amateur acteurs, heeft hij een historische film gerealiseerd over het leven in Leut in begin van de 19de eeuw. Met een BEAULIEU Super8 camera ( digitale camera bestonden nog niet) is hieruit een getrouwe weergave, op cinéfilm vastgelegd, over het dorpse leven in de Maaskant. Hiervoor heeft hij kosten nog moeite gespaard. Alles moest kloppen kleding, boerderijen, paarden rijtuigen, karren, landbouwtuig enz. De oorspronkelijke cinéfilm duurde 2 uren. Inmiddels is de film gedigitaliseerd en ingekort tot 1 uur.

Uit het oogpunt van de Stichting Erfgoed Eisden hebben we weinig beeldmateriaal over het dorpsleven in de Maaskant. Dit in tegenstelling tot het mijnverleden waarover tienduizenden foto’s in ons archief liggen. Daarom heeft SEE een overeenkomst met de familie Jeurissen die het auteursrecht op deze film heeft, afgesloten. We willen deze unieke film aan een groter publiek vertonen op een groot scherm in het Cultureel Centrum. In het kader van de komende Erfgoeddag met als thema thuis pas deze film. Thuis bij de boeren in Leut. Op woensdag 24 april om 17:00h is het zover. De inkom is GRATIS. Mis deze kans niet.

We leerden de geschiedenis van Vlaanderen met de zeer succesvolle filmserie “Het Verhaal van Vlaanderen” met Tom Waas. Maar Limburg en zeker de Maaskant zat er niet bij. Met deze film kunnen jullie kennismaken met ONZE Vlaamse’ geschiedenis. Die van de Maaskant.

Filmvertoning: Leut de 4 seizoenen rond 1900 Meer lezen »

Het verhaal van Eisden Statie

Het station van Eisden, dat in 2026 zijn 100-jarig bestaan zal vieren, haalde de afgelopen tijd het nieuws in de kranten omdat de totaal verwaarloosde bijgebouwtjes afgebroken werden om vervangen te worden door trekkershutjes. Dit nieuws was de aanleiding om eens de geschiedenis van dit pittoreske mijnerfgoed in de verf te zetten..

Krantenartikel HBVL

Rechtzetting: Wat zijn seinhuisjes ?

Maar eerst wil ik een groot misverstand in de kranten artikels rechtzetten. Alle berichten noemen deze bijgebouwtjes “Seinhuisjes” dat is weliswaar sympathiek, maar dat zijn ze nooit geweest. Het echte seinhuisje stond naast het station in een aanbouw op het perron. Vanaf daar had je immers een totaal overzicht op de sporen en de seinen hetgeen belangrijk was voor de bediening van de wissels.

Overzicht gebouwen Station Eisden
Overzicht originele gebouwen station Eisden

Die bijgebouwen hadden een heel andere functie. In het 1ste gebouwtje naast het station waren de toiletten (voor spoorweg personeel) ondergebracht. Het 2de gebouwtje was een opslagruimte voor het materiaal van de spoorwegarbeiders. Helemaal achteraan het aangebouwde seinhuisje

Hiernaast het halfopen echte seinhuisje met bediening. Deze foto is na de brand in 1985 genomen. Inmiddels is deze inrichting verwijderd. Lees meer hierover in de tekst hieronder: “Brand vernield station in 1985“. Op de foto bij dit artikel zie je deze aanbouw zeer duidelijk aan het station.

Dit was de toestand van de bijgebouwtjes. Die waren in WOII totaal vernield tijdens een bombardement (lees hieronder voor meer info) en zijn na WOII in brikken weder opgebouwd. Gezien de erbarmelijke toestand was het absoluut noodzakelijk dat ze afgebroken werden. Ze worden vervangen in dezelfde stijl maar dan als trekkershutten.

Station Eisden 2023 versleten bijgebouwtjes

Een “Western” station in Eisden tussen bos en heide.

Als je deze foto bekijkt dan begrijp je waar de naam Western station vandaan komt.
Let op, deze plek was een toegangsweg vanuit Mariaheide!! (jaren 1950-1960)

Zoals in alle Limburgse mijnsites was een spoorweg verbinding noodzakelijk om de opgedolven kolen naar de respectievelijke afnemers te transporteren. Onze kolenmijn Limburg Maas lag naast de Zuid-Willemsvaart, waar zij een lange aanlegkade en twee grote portaalkranen als laadinstallaties voor de binnenschepen inrichtten. Maar dat was lang niet voldoende voor de voorziene productiecapaciteit. In 1920 legde de mijnmaatschappij al een spoorverbinding aan naar het station van As. Dit enorme graafwerk kwam tot stand onder de leiding van de ingenieur Charles Van Wymeersch. Ooggetuigen verleden dat de openingsrit gebeurde met een stoomlocomotief van de mijn en een “platte wagon” waarop de harmonie van de mijn voor de  vrolijke tonen zorgde. Maar dat, op de sterkste helling iedereen moest afstappen omdat de trekkracht van de locomotief niet volstond om met het  gehele transport boven te geraken. Deze nieuwe  spoorlijn zorgde, in As, voor de verbinding  met de al bestaande spoorlijn 21A  (Hasselt-Maaseik) . De nieuwe verbinding van Hasselt-Eisden via As, werd dan lijn 21B of 21bis genoemd. Het eerste goederentransport vond plaats op 22 sep 1922. Dat was ook de eerste kolen die effectief naar een klant geleverd werd. De officiële commerciële exploitatie van de mijn was een feit. Vorig jaar in september 2022, werd deze 100-jarige gebeurtennis herdacht.

sept 1922 eerste kolenwagon geladen

Eerste kolenwagon Kolenmijn Limburg Maas sept 1922
Kolenmijn Limburg Maas bouwde een houten station in Eisden.

In 1926 heeft, net zoals bij de andere mijnsites, ook de kolenmijn Limburg Maas een houten station bij de rangeerinfrastructuur voorzien.Tot dan werd de spoorlijn 21bis enkel voor goederenvervoer gebruikt. Met de komst van dit station werd ook personen vervoer mogelijk.

De belabberde ligging van het station

Op onderstaande luchtfoto (van 1945-46)  zie je het station in de rode cirkel. Links daar boven is de terril goed zichtbaar (maar nog niet in 1926). Tussen de (toekomstige) terill en het station zie je op de luchtfoto, in een grote boog de spoorverbinding richting kolenmijn. Via die spoorlijn werden de kolenwagons naar het rangeergebied vervoerd. Maar ook de externe koolputters, die in het station af- of opstapten en door een treintje van de kolenmijn heen en terug werden vervoerd naar de kolenmijn. Later is dat een busverbinding geworden. Tussen het station en naast de terril zie je de spoorlijn richting As.

De ligging van het station in bos en heide gebied was wellicht perfect voor de kolenmijn. Maar voor de andere passagiers, die uit of naar de bewoonde gebieden moesten komen, lag het station haast onbereikbaar. Als gevolg van WOI (1914–1918) lag  de bouw van de tuinwijk stil tot 1923. Alleen het gebied aan de Koninginnenlaan was bewoond. Tegen 1935 was de tuinwijk tot aan de Natiënlaan al uitgebreid. Op de Pauwengraaf, Oude Baan en Kruindersweg was er enige bewoning. Daarbuiten waren er nog wat akkers  en vooral bos en heide. Om het station te bereiken of te verlaten, moesten de overige treinreizigers zich moeizaam, in weer en wind en te voet verplaatsen via onverharde en onverlichte bos- en heide wegjes. Aan de andere zijde van het kanaal, nog veel verder van het station verwijderd, lag Eisden dorp dat was, natuurlijk al voor de komst van de kolenmijn, bewoond alsook de andere Maasgemeentes (Vucht, Leut en Mechelen aan de Maas enz.).

Om een idee te krijgen over het landschap bij het station, bekijk hiernaast een foto uit 1911 van het verbindingsspoor tussen de mijn en het station. De terril was toen nog helemaal niet gevormd en dus ook niet te zien in de achtergrond.

Op deze foto uit 1978, genomen vanop de terril, zie je hoe nietig en afgelegen het station lag. De bebouwing links van het station is pas vanaf de jaren 1960-1970.

Op de foto, rechts een zicht op het rangeergebied. Links er naast is nog de originele bosweg te zien die naar het station leidde. Helemaal linksboven was ook nog bos/heide gebied. De bebouwing is er pas in de jaren 1960-1970 gekomen.

De politieke strijd voor een betere ligging en bereikbaarheid.

Vanaf 1928 werden er pogingen ondernomen om het station, in bewoond gebied te verleggen. Zodat het beter bereikbaar is voor de inwoners van de maasgemeenten. Eigenlijk liep er al vroeg via het rangeergebied een spoorverbinding die de Oudebaan en zelfs de Koninginnenlaan kruiste om zo de St Barbara Atelier te bedienen. Er lag dus al een spoorverbinding tot in het bewoond gebied. Maar dat was enkel geschikt voor goederen vervoer van en naar het atelier St Barbara.

 Op gezette tijdstippen, dikwijls “toevallig”  voor nieuwe verkiezingen, werden belangrijke meetings belegd op gewestelijk, provinciaal en zelfs nationaal niveau. Zo vond in 1931 een grote bijeenkomst plaats waarop alle burgemeesters uit de regio en zelfs gouverneur  Verwilghen het belang van de betere toegankelijkheid van het station tegenover de vertegenwoordigers van de NMBS en de Mijnmaatschappij kwam bepleiten. Maar juist deze voorname partijen toonden zich nooit geïnteresseerd. Ondanks vele ontwerpen en planningen is het nooit tot een concrete oplossing gekomen. Zelfs nog na WOII kwam het ter discussie tot in de jaren 80 de sluiting van de kolenmijn in het zicht kwam. Maar de kostprijs voor een nieuw station met de nodige aanpassingen en de verwachte rendabiliteit waren een te groot struikelblok. En in de meer  dan 60 bestaansjaren van dit station zou nooit een lijn van het openbaar vervoer, tram of bus, voor een ontsluiting zorgen. Toen in mei 1983 een snelbusverbinding (Lijn 45) tussen Eisden en Genk werd ingesteld en gepropageerd, was dit wellicht de definitieve doodsteek voor de plannen om tot een betere bereikbaarheid van het station in Eisden te komen.

Bombardement tijdens de 2de wereldoorlog

Op 26 en 27 februari 1943 is het station door geallieerde vliegtuigen gebombardeerd. Tijdens de oorlog werden de kolen opgeëist door de Duitse bezetter. de kolentransporten gingen richting de Duitse industrie en dat wilden de geallieerden verhinderen. De kolenmijnen zelf bleven gespaard omdat ze na de oorlog nog nodig waren. Zo stonden ook op die bewuste avond kolenwagons en locomotieven in het rangeer gebied met bestemming Duitsland. Plots doken er vliegtuigen op, die een kort maar hevig bombardement uitvoerden op het rangeergebied bij het station. De aanval was zo onverwacht dat er geen luchtalarm was gegeven. De meeste werklieden  geraakten wel nog  in de schuilkelder van het station. Maar één van hen (Gustje Vercauteren) geraakte er niet meer en zocht dekking in een kuil in de omgeving. Niemand raakte uiteindelijk gewond zelfs Gustje niet. Alhoewel achteraf  begreep niemand hoe hij in zo’n kleine kuil geraakt was. Het bombardement was zeer effectief en de schade  aanzienlijk. Sommige wagons stonden loodrecht in de lucht en vele ramen van het stationsgebouw waren gesneuveld. Ook de 2 bijgebouwtjes lagen in puin. De Spoorwegen wilden de bijgebouwtjes herstellen in bakstenen materialen, maar dit werd geweigerd door de Duitsers. Later na de oorlog werden ze dan toch in bakstenen heropgebouwd. De hoop dat ze dit ook zouden doen met het houten stationsgebouw bleek echter ijdel. Jammer genoeg zijn er geen foto’s na het bombardement beschikbaar. Mogelijk was het tijdens de Duitse bezetting ook niet veilig om eventjes foto’s te maken.

Brand vernield het houten “Western”-station in 1985.

Hieronder het kranten artikel:HBVL 28 feb 1985 – voorpagina

De brandweer moest op woensdag 27 februari om 05u30 uitrukken om een uitslaande brand in het houten station van Eisden te blussen. Het station was toen al meer dan een jaar voor reizigersverkeer gesloten. Maar het stationscafé was zeer populair bij omwonenden, fietsers en wandelaars en werd uitgebaat door Domien Welkenhuysen. De uitbater en zijn echtgenote woonden in de buurt in een eigen huis en het station was verlaten en afgesloten. De brandweer kon niet veel meer doen, behalve  verhinderen dat de brand zou overslaan op het nabij gelegen bos. Vermits alle elektrische toestellen uitgeschakeld waren omwille van de sluitingsdag op woensdag en de kachels niet brandden, achtte men misdadig opzet niet uitgesloten. Een onderzoek gedaan door het parket en de ondervraging van een verdachte  leverde bij gebrek aan bewijzen niets op..

Heropbouw van het station naar het model van het oude station

Omdat het stationscafé zo populair was bij de omwonenden en vlak naast het fietsroute netwerk, aan de rand van het natuurgebied Hoge Kempen lag, was dit een waardevolle toeristische trekpleister. Daarom was de heropbouw van het stationsgebouw naar het model van het oude station een wijze keuze. Weliswaar niet in hout maar in baksteen. Nadat de nieuwe eigenaars Chris Simons en zijn echtgenote Leliane Hurkens, het station lieten heropbouwen, openden ze hun “Café De Statie ” in 1987.

Heropbouw Station Eisden

Het vormings-en rangeergebied

In tegenstelling tot het station is het rangeer gebied volledig ontmanteld. De functie bestond eruit om de bestellingen van klanten (meestal de staalindustrie waarvoor onze kolen zeer geschikt waren) om te vormen tot treinen met het aantal wagons naargelang de bestemming en de bestelhoeveelheid van de klant.

Het rangeergebied was zeer uitgebreid het reikte tot in bewoond gebied. Er waren laadbruggen, watertankstation voor stoomlocomotieven, carrousel voor locomotieven en rangeerhellingen. Het lag op de grens tussen Eisden en Vucht en was volledig aan beidde zijden omheind. Het vormde als het ware een ijzeren gordijn tussen Vucht (later Mariaheide) en Eisden. De sporen liepen nog verder door tot aan de St. Barbara ateliers aan het kanaal. De reizigers die het station verlieten via de bosweg naast het omheinde rangeergebied zagen hun locomotief passeren om te gaan omdraaien in de draaimolen van de vorming.

De allerlaatste kolentrein op 18 dec 1987.

Al in 1978 maakte de NMBS bekend dat in 1979 het personenvervoer definitief zou stoppen. Maar de plannen voor de sluiting zijn meermaals verschoven. De Belgische politiek was in die jaren erg onstabiel en dat zorgde voor een warrige communicatie en besluitvorming. Uiteindelijk ondanks lokale protestacties is de lijn 21Bis Hasselt – Eisden Mijn op 27 mei 1983 definitief gestopt met personenvervoer. 4 Jaren later werd de Kolenmijn Limburg Maas in Eisden definitief gestopt. Op 19 december 1987 vertrok de allerlaatste kolentrein na een kleine ceremonie aan het station. Sinds 1989 is dit baanvak officieel gesloten en voorbehouden voor toeristische exploitatie. Nu (2023) is deze spoorlijn ongeveer totaal overwoekerd door de natuur. De sporen zijn nauwelijks nog zichtbaar.

Kolenmijn Limburg Maas 19/12/1987  Laatste kolentransport vanuit Station Eisden

Van de 2 sporen is er al 1 spoor opgebroken.

Ondanks die slechte ligging toch een rol van betekenis
voor de gemeente en zelfs de Maaskant.

De ontsluiting van de Maaskant:

Gaandeweg is het woongebied dichter naar het station gegroeid. Vooral de Tuinwijk met de verlenging van de Louis Mercierlaan en de daarbij horende straten. Maar ook Eisden Cité vanaf de jaren 50 – 60 met de Verlengde Pauwengraaf, het Europaplein, de Bevrijdingslaan maar ook, parallel, aan de andere zijde, de Lindenlaan en de verbinding met de Spoorwegstraat. Toch is de laatste 100 m van de Spoorwegstraat tot aan het station nog lang onverhard gebleven. Trouwens ook een openbare buslijn is nooit tot aan het station geraakt. Nochtans waren er voor de externe mijnwerkers iedere dag 3 klokvaste heen en terug verbindingen door de kolenmijn voorzien.

 Er bestond al een spoorlijn 21A  tussen Hasselt en Maaseik (sinds 1874). Dan volgde de verbinding met de Eisdense mijn (1920). De lijn verliep van de voet van de laatste helling rechtstreeks naar de mijn. Die werd lijn 21B (of 21bis) genoemd. Zes jaar later, in 1926, kreeg deze spoorlijn de ligging die naar het station zou leiden, en ook het personenvervoer werd ingevoerd. Sindsdien was er dus een rechtstreekse treinverbinding tussen Eisden en Leuven, Brussel en de rest van Vlaanderen. De lijn Leuven-Eisden Mijnen bracht de mijnwerkers uit het Hageland naar de Limburgse Mijnen waarmee het begrip “de treinmannen” een bijzondere inhoud kreeg. Toen na de tweede Wereldoorlog alle mijnwerkers  per jaar gratis 32 treincoupons kregen (16 ritten heen- en terug) konden ze gemakkelijk vanuit Eisden statie met hun gezin naar de kust reizen. Vaak werden die coupons ook voor schoolreizen of Chirokampen gebruikt. De kust of het Meli park in de Panne waren geliefde bestemmingen.
De lijn 21A Hasselt – Maaseik is overigens voor reizigersverkeer eind jaren 50 stilgelegd en in 1979 is ook het goederenverkeer opgeheven. Het hele spoortraject vanaf As werd vanaf 1988 afgebroken en omgevormd tot een fiets- en wandelweg.

Hieronder een overzicht van de NMBS over het reizigers treinverkeer.

Aankomst voor heelwat arbeidsmigranten t.b.v. de kolenmijn.

Het station in Eisden was ook een eindpunt voor de migranten na meestal zeer lange reizen van uit hun geboorteland. De ronselaars van de kolenmijn waren zeer actief op zoek naar geschikt werkvolk voor onze kolenmijn. Niet alleen in Europa maar ook daar buiten.  Een tiental nationaliteiten hebben hun geboorteland verlaten, met de hoop om hier een betere toekomst op te bouwen. Vaak zijn het eerst de mannen geweest om dan later hun achtergebleven gezin of familie te laten overkomen. Voor velen moet dit klein “Western” station, midden in bos en heide, twijfel opgewekt hebben over  hun toekomst hier in Eisden. Vele gastarbeiders zijn ook met bussen in Eisden aangekomen.

In 1923 telde het gebied wat nu Maasmechelen is, 9737 inwoners. 15 jaren later in 1938 is het aantal inwoners bijna verdubbelt naar 18475. Vele duizenden waren migranten die in dit kleine stationnetje voor het eerst hier in Eisden hun voet aan de grond zetten!

Maar ook voor andere reizigers werd dankbaar gebruikgemaakt van dit station. Bijvoorbeeld pendelaars en studenten voor werk en scholen in Genk, Hasselt, Leuven enz. of vakantiereizen vooral naar de kust.

Eisden station groep treinreizigers
Eisden Statie treinreizigers

Pakjesverdeelcentrum voor Maaskant (Bpost avant la lettre)

Samen met de treinen kwamen ook pakjes aan van en naar de Maaskant. Deze werden dagelijks opgehaald. Eerst met paard en kar en/of per fiets, later met de vrachtwagen en ook dan nog met de fiets. 30 jaar werd deze dienst verzorgd door de broers  Pierre en Henri Thommissen. Deze kop  verscheen op 16 jan 1976 in het Belang van Limburg:

Kranten artikel HBVL Regionaal 16/01/1975

Pakjes werden frequent door de vele migranten gebruikt voor zendingen van en naar hun thuisland. Ze misten bijvoorbeeld de voedingswaren en de kruiden uit hun herkomstland. Die werden dan besteld bij hun familie in het vaderland. Die verzonden ze dan per pakket naar België en kwamen hier aan in het station en moesten dan samen met de andere pakketten bezorgd worden in het hele Maasland. Later verzorgden de migranten zelf het transport en zo ontstonden vele winkeltjes met specialiteiten uit de vele herkomst landen.  Aangezien er in Limburg praktisch geen maakbedrijven waren, moesten vele zelfstandigen met goederen bevoorraad worden via het station. Alles moest aangevoerd worden, denk aan schoenen, huisraad, gereedschap, kleding, maar ook bijv. dagelijks de kranten en de wekelijks nieuwe filmen voor  de Eisdense cinema’s.   De gebroeders Tommissen hadden vaak lange werkdagen om alles geleverd te krijgen.

Pierre en Henri Tommissen pakjesdragers Maaskant, Maasmechelen
HBVL 16 jan 1976

Het station werd toeristische trekpleister

Naarmate het woongebied van Maasmechelen, maar ook de wijk Mariaheide (Vucht) aan de andere zijde van het rangeergebied, tot dicht bij het station gegroeid was, groeide ook de populariteit van het station en met name het stations café. Het werd een ontmoetingsplaats voor de omwonenden wijken. Er werden feesten georganiseerd er werd zelfs Italiaans Bocce-speelveld (Italiaans jeu de boules spel) gecreëerd waarop heuse wedstrijden georganiseerd werden.

Klik voor een grotere afbeelding

Zelfs na de brand in 1985 en de heropbouw bleef het station een ontmoetingsplaats.en werd het een toeristische trekpleister mede ook omdat het fietsroutenetwerk dat het station een rechtstreeks verbinding mogelijk maakte met De toegangspoort van het Nationale Natuurpark Hoge Kempen aan weg naar As. vanaf de weg van as verwoestende brand totaal vernield was, heeft men na rijp beraad besloten voor de heropbouw van het station. De voornaamste reden was dat het een geliefde ontmoetingsplaats voor de lokale bevolking was maar ook een getuigenis van ons kolenmijnverleden en dus een toeristische waarde had. Het station werd weliswaar niet in hout gerestaureerd maar in beton.

Sinds 1989 is de spoorlijn 21B door de NMBS voor toeristische activiteiten opengesteld. Vanaf 2000 tot ca 2012  werd door de vzw Kolenspoor toeristische spoorfiets tochten en ook een pendeltreintje Van Waterschei tot As en Van As tot Eisden en retour georganiseerd. Na 2014 was de toestand van dit baanvak dermate slecht dat het voor toeristische exploitatie onbruikbaar was geworden.

Nu bijna 40 jaar later is Eisden station nog steeds een trekpleister zowel voor de inwoners van Maasmechelen alsook voor fietsende toeristen of wandelaars. Het station ligt immers op het fietsknopen netwerk. Vanaf knooppunt 60 (Toegangspunt Salamander Nationaalpark Hoge Kempen naar Knooppunt 502 bij hotel Terhills. Vlak na het verlaten van het Mechels bos ligt het station met zijn druk bezocht café de Statie en zijn terras.

Hieronder een filmpje uit 2011 over de activiteiten van de vzw Kolenspoor

Bronnen:

Jan Kohlbacher
Tijdschriften Eisden jaargang 10 nr2 en jaargang 24 nr2
Archief HBVL
Wikipedia

Het verhaal van Eisden Statie Meer lezen »

Verjaardag Stichting Erfgoed Eisden

28 dec 1983 —> 28 dec 2023

Hieronder de gelegenheid tekst uit het tijdschrift EISDEN Jaargang 40 – nr 4

door Jan Kohlbacher
(tevens mede stichter)

Sedert de oprichting van de Stichting Erfgoed Eisden (toen nog de Geschied- en Heemkundige Kring Eisden) hebben enkele generaties medewerkers de lokale, regionale en sociaal-historische geschiedenis van Eisden, en bij uitbreiding van Leut Meeswijk en het hele Maasland, in kaart en aan de man gebracht.

Dat gebeurde op velerlei domeinen: het redden en archiveren van kleine en grote verzamelingen documentatie en foto’s, het bestuderen en publiceren ervan in het tijdschrift EISDEN, in bijzondere uitgaven en in artikels voor vele overkoepelende geschiedkundige uitgaven. Ontelbare wetenschappers en studenten raadpleegden inmiddels dit Archief- en Documentatiecentrum.

Daarnaast was er de oprichting van Het Museum van de Mijnwerkerswoning, onlangs uitgebreid met het Speel-, Leef- en Leermuseum voor kinderen. Een belangrijke trekpleister, vooral ook voor de plaatselijke jeugd, om kennis te maken met het pittige verhaal van de migratie van hun (groot-)ouders naar Eisden. Daaruit groeide al heel vroeg een Gidsenwerking, met rondleidingen in de musea, de tuinwijk, de mijnsite.

Ten behoeve van de werking van beide musea groeide ook een grote verzameling aan Roerend Erfgoed, vele voorwerpen met een soms mooie, vaak beladen geschiedenis, die niet enkel in die musea, maar ook tijdens ontelbare tentoonstellingen het publiek wegwijs maakten in het dagdagelijkse leven in het verre en recente verleden.

Aan de vooravond van het jaar 2024 past het om dankbaar terug te denken aan al die vrijwilligers, medewerkers, bestuursleden, redactieleden, fotografen, gidsen, handen-uit-de-mouwen-stekers met spade, stofdoek, penseel en laptop. Dank aan al die warme mensen die dit tot heden allemaal mogelijk maakten.

40-tigste verjaardag SEE Meer lezen »

Basisschool Triangel Maasmechelen 22 mei 2023

Op 22 mei sloten de leerlingen van het 5de leerjaar hun project over WOII af met een presentatie van foto’s uit het archief van de stichting Erfgoed Eisden . Jan Kohlbacher vertelde hierbij hoe hijzelf, als vierjarig kind bij het begin van de oorlog, die oorlogsjaren samen met zijn ouders en vriendjes heeft beleefd. Naast zijn eigen ervaringen gaf Jan ook toelichting bij tientallen  authentieke foto’s uit Maasmechelen die gemaakt zijn tijdens deze oorlogsjaren. Vele onderwerpen passeerden de revue: De honger, schuilkelders, smokkelaars, krijgsgevangenen, verzetsstrijders, Jodenvervolging, bombardementen,  bevrijding … De leerlingen stelden tussendoor ook vragen zodat het geheel een zeer boeiende belevenis geworden is zeker als je beseft dat de dagelijkse actualiteit van bombardementen en vluchtelingen onze huiskamers binnen komt.

Foto’s basisschool Triangel

Een presentatie over WO2 in Maasmechelen. Meer lezen »

Nadat het Erfgoeddag-weekeinde een grote publieke belangstelling kreeg, volgden nadien (Do 27april) de kinderen van de Basisschool De Griffel van Eisden Tuinwijk. Ze brachten geleide bezoeken aan de voorstelling en expo “TREKKRACHT” in de Winterkapel van de Sint Barbarakerk.

De derde, vierde en vijfde leerjaren, meer dan 70 leerlingen, konden samen met hun leerkrachten een filmpje bekijken met oude beelden van trekdieren. Beelden die zich voor hen in een oud landschap en oude dorpsgezichten en straatbeelden afspeelden.

Bekijk het filmpje in dit bericht: erfgoeddag-22-en-23-april-2023
Gebruik daarna de terugkeerpijl links bovenaan om hieronder verder te lezen.

Op de tafels konden ze de originele opstellen lezen en bekijken die door hun grootouders of overgrootouders geschreven zijn toen die zelf in de basisschool zaten. Er werd toen soms heel anders met dieren omgegaan.

De vele vragen die deze leerlingen stelden getuigden van de belangstelling die, ook bij hen opgewekt werd, voor deze aparte brok verleden van hun grootouders en overgrootouders.

ECRU Erfgoed, de initiatiefnemer van deze erfgoeddag, heeft dit geleide bezoek bijgewoond. Alle foto’s in dit artikel zijn door ECRU gemaakt en ter beschikking gesteld voor deze publicatie.

Foto’s ECRU Erfgoed

Schoolkinderen bezoeken de tentoonstelling “Beestig” ter gelegenheid van de Erfgoeddag 2023 Meer lezen »

Thema “Beestig”

Hoe de mens in het verleden de trekkracht van dieren heeft gebruikt?

Er waren zowel in Eisden dorp (Sint Willibrordus kerk) alsook in Eisden cité (Sint Barbarakerk) identieke tentoonstellingen ingericht. Op beide locaties werd er op een groot scherm continu een videomontage afgespeeld met beelden van lastdieren zoals die in het verleden en soms nog in het heden door diverse beroepsgroepen of tijdens evenementen werden ingezet.

Opstellen uit de lagere school in de jaren ’30 over dieren.

Maar de bezoekers konden ook op enkele tafels, originele opstellen over dieren, bewonderen die in de dertiger jaren door lagere school kinderen zowel in Eisden dorp als in Eisden cité geschreven zijn. Het zijn stuk voor stuk getuigenissen dat er in die tijd nog veel aandacht aan schoonschrift en tekenen werd besteed.

Hier onder kan je de filmmontage bekijken die op de videoschermen tijdens de tentoonstelling werden afgespeeld.

Gedurende de 2 erfgoeddagen hebben in totaal 290 personen de 2 tentoonstellingen bezocht.

Erfgoeddag 22 en 23 april 2023 Meer lezen »

In het Cultureel Centrum Maasmechelen kan men een collectie van St Barbara beelden en medailles bezichtigen. Op een scherm tussen de beelden verklaart Jan Kohlbacher in een infofilmpje het leven en de betekenis van deze populaire patrones voor de gevaarlijke beroepen.

Naast de tentoonstelling van 100 jaar Charbonnage kan men ook een selectie van Sint Barbara beelden en medaillons bezichtigen uit de indrukwekkende persoonlijke verzameling van Jackie Martens (penningmeester van onze stichting). Trouwens ook op het scherm tussen de uitleg van Jan Kohlbacher kan men delen van deze collectie zien. Jackie is al in sinds zijn jeugd begeesterd door het verhaal van deze patrones. Zo begon hij als kind al voorwerpen met beeltenissen van St Barbara te verzamelen. Overal waar hij kwam, in binnen- en buitenland ging hij op zoek naar St Barbara. Aangezien deze patrones over de hele wereld zeer populair is, kwam hij zelden zonder zijn St Barbara thuis.

Hier onder kun je het infofilmpje (met Jan Kohlbacher) bekijken wat ook op de tentoonstelling getoond wordt. Het filmpje op de tentoonstelling is recht opstaand (zoals bij een smartphone) . Dit is de liggende versie (zoals bij TV-of computerscherm).

Foto’s en video Robert Szostek

St. Barbara tentoonstelling Meer lezen »

128 m2 grote muurschildering als eerbetoon voor de mijnwerkers en herdenking van de start van de kolen exploitatie in september 1922.

Woensdag 07-09-2022 is het 100 jaar geleden dat de 1ste kolen voor verkoop in de mijn Limburg Maas te Eisden zijn bovengehaald. Deze historische gebeurtenis voor Eisden wordt in samenwerking tussen Stichting Erfgoed Eisden en Tuinwijk2020 herdacht en  letterlijk in de verf gezet met een 128 m² grote muurschildering op de gevel van basisschool De Griffel, tegenover de mijnkathedraal in de Eisdense Cité.

Deze muurschildering is een eerbetoon aan de mijnwerkers en als herinnering aan 100 jaar mijnverleden en werd gecreëerd door 3 Catalaanse graffitikunstenaars samen met de Maasmechelse graffiti-artiest Marco – Scarco –  Scarpato.

Daarmee heeft Eisden Cité er een echte toeristische trekpleister bij. Als u voor het kunstwerk staat zal u sterk onder de indruk zijn wanneer de zes paar ogen van deze meters grote echte mijnwerkers u aankijken. Alle dagen te bezichtigen vanaf 07-09-2022. Dit moet u gezien hebben.

In het filmpje hieronder kun je zien hoe de kunstenaars het project zelf gedocumenteerd hebben.

Nieuwe toeristische trekpleister in Eisden cité. Meer lezen »

Vele Maasmechelaars zullen deze foto herkennen. Het is Mie Merken bij haar kelderhut. Ze was de enigste bewoonster van Eisden ten westen van de Zuid Willemsvaart.  Dit deel werd “Eysder Bos”  genoemd en bestond hoofdzakelijk uit weinig vruchtbare heidegrond. Wanneer de mijnmaatschappij in 1908 eigenaar wordt van de gemeentelijke heide en met de bouw van de eerste woningen e.d. start, verkoopt Mie Merken in 1911 haar “kelderhut” en verhuist als tachtigjarige naar Eisden dorp. Van Mie Merken weten we nog dat ze “verkenjerde” of dement werd en uiteindelijk in “het gesticht” van Munsterbilzen terecht kwam waar ze op 5 maart 1927 overleed. Ze was toen bijna 97 jaar.

Maar wat weten we van die kelderhut ? Als je het opzoekt bij Wikipedia, dan kom je, jawel, weer bij die foto van Mie Merken bij haar kelderhut terecht.  

Het wordt ook kuilhuis of kuilwoning genoemd. Kuilhuizen zijn te vinden in tal van oude culturen over de hele wereld. Het werd niet altijd als woning gebruikt maar vaker ook als voorraadplaats of een soort werkplaats. Het waren goedkope simpele constructies. Eerst werd er een rechthoekig gat uitgegraven en daarrond houten en/of lemen wanden met daarboven een zadeldak bedekt met stro.

Ook aan het huisje van Mie Merken zie je de kleine raampjes links in de buitenwand, die veel lager geplaatst zijn dan de deur aan het andere einde. Ter hoogte van de raampjes zal de woonruimte zich in de kuil bevinden. De kuil biedt een bescherming tegen de koude in de winter en door de natuurlijke vochtigheid een verkoeling in de zomer. De vloer zal waarschijnlijk, zoals bij vele woningen in het verleden, bestaan uit aangestampte aarde en versterkt met dikke keien. (zie foto’s hieronder)

In heel België is er blijkbaar nog maar één kelderhut te bezichtigen. Die vind je in Bokrijk, een reconstructie van een kuilwoning. Zij werd opgetrokken onder leiding van Charles Wellens (1889 – 1958) naar schetsen die hij tijdens de Eerste Wereldoorlog had gemaakt van een kuilhut of kelderhut bewoond door een eenzaat op de Koerselse heide. Men nam aan dat arme heidebewoners er woonden.

Hieronder een paar foto’s die ik van deze kelderhut in Bokrijk gemaakt heb. Op de het grondplan van Bokrijk vind je de hut onder nummer 30.

De enige kuilwoning of kelderhut in België is te bezichtigen in Bokrijk

Wat is een kelderhut? Meer lezen »

Tentoonstelling van de Stichting Erfgoed Eisden:
Sint-Willibrorduskerk Eisdendorp van Zondag 3 juli tot 7 aug 2022.
Openingstijden: Op zaterdag 10-16u en Zondag 10-14u.

*** Inclusief toelichting van het archeologisch onderzoek.
SAMENSTELLING EN FOTO’S: Pierre Kelleners

Verschillende grote werken op en rond het Vrijthof, de aanleg van een fietsbrug, een nieuwe ontdubbelingsweg en een nieuwe viaduct, schiepen met de bouw van nieuwe woongelegenheden op de site van de voormalige gemeenteschool voor een nieuw Eisdens dorpsbeeld.

Het Gemeentehuis

De eerste grote werken aan het Vrijthof betroffen de renovatie en verbouwing van het voormalige Eisdense gemeentehuis.

Het gebouw dateert van 1954 en was toen een voorbeeld van nieuw bestuurs- en administratief centrum. Na de gemeentelijke fusie van 1971 verloor het zijn oorspronkelijke functie. Verschillende gemeentelijke diensten vonden er een onderkomen. Tot het in hoofdzetel zou worden van de sociale huisvestingsmaatschappij  Het Maaslands Huis.

 Het werd niet alleen een uitbreiding maar ook een grondige renovatie, die mei 2013 afgewerkt was.

DE OPGRAVINGEN OP HET VRIJTHOF   

WAAROM HET ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK…?
Bij grote werken stoot men wel eens op archeologische vondsten. Naar gelang de goede wil van de ondernemer wordt dit gemeld en de vondsten bewaard. Dikwijls doet men dit niet omdat een archeologisch onderzoek de werken vertraagt.

Voor de heraanleg van het Vrijthof moest de gemeente Maasmechelen dus ook een dergelijk onderzoek laten uitvoeren.

Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 verplicht de aanvrager van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen een archeologienota bij de vergunningsaanvraag te voegen

Er zijn verschillende zaken die bepalen of een archeologienota noodzakelijk is. Je mag ervan uitgaan dat het voor verkavelingen zeker nodig is vanaf een perceel oppervlakte van 3000 m² of meer en voor bouwwerkzaamheden vanaf een perceel oppervlakte van 3000 m² of meer en een bodemingreep van 1000 m² of meer.

Het bestaande plein en de omliggende straten, evenals de trappen naar de kerk werden in het kader van dit project volledig vernieuwd. De straat aan de noordzijde van het plein, het Vrijthof, werd  hierbij ongeveer 6,5 m naar het zuiden verlegd. Op deze manier werd een bredere terras- en voetgangerszone aan de noordzijde gecreëerd.  

Aanleg van een fontein   

Centraal op het terrein werd een fontein voorzien met spuitkoppen (ca. 400 m2 )

Het begin    

 Op vrijdag 18 augustus 2017 was er een werfoverleg met Frank Jaspers, Klaudie Boosten (Architectuur Depot), Luc Didden (Grobelco), Pierre Wijnen (gemeente Maasmechelen), Elke Wesemael (ARON bvba) en Sebastiaan Augustin. Op deze vergadering werd de praktische uitvoering van de werken besproken. Het onderzoek was voorzien in twee fases. Fase 1, met als startdatum 21 augustus 2017. Het proefsleuvenonderzoek werd uitgevoerd op 21 en 22 augustus 2017. 

INTERPRETATIE

Het voorkomen van een plaggendek in het centrum van Eisden-Dorp kan verklaard worden vanuit een historisch kader. Het Vrijthof in Eisden gaat namelijk terug op een Dries, een gemeenschappelijk plein voor het vee of een plaats waar men mocht planten. De aanwezigheid van een plaggendek is dan ook te relateren aan het gebruik van het plein als akkergrond in vroegere perioden. Wanneer het plaggendek tot stand is gekomen is echter niet duidelijk.

Onderzoek van het spoor leverde twee dolium-fragmenten en één fragment bouwkeramiek   op. Deze vondsten dateren het spoor in de Romeinse periode.    Aanwezigheid van een fragment van een modern wijnglas in de vulling.   

MUREN

De sporen die in het zuiden en het oosten van het marktplein werden aangetroffen, zijn post middeleeuws.

De bakstenen muren te relateren aan de bebouwing, het voormalige gemeentehuis, die vanaf het midden van de 19de eeuw op het Vrijthof gestaan heeft. De muur in sleuf 5 gaat vermoedelijk terug op de originele bouw uit 1848, de muren uit sleuf 4 op een uitbreiding omstreeks 1883.  Dit gemeentehuis werd op 1 april 1945 door een uitslaande brand volledig vernield.

VONDSTEN

 Er werden in totaal 16 vondsten geregistreerd.

Het betrof acht fragmenten aardewerk, één fragment bouwkeramiek, één glasscherf, één menselijk botfragment en vijf metalen voorwerpen. Het aardewerk omvat twee wandfragmenten van de dolium, een voorraadpot uit de Romeinse periode. Beide fragmenten zijn afkomstig van eenzelfde pot of vaas vervaardigd in een doliumbaksel. Twee wandfragmenten en een randfragment zijn in rood beschilderd aardewerk gemaakt. Op geen van de fragmenten is echter beschildering aanwezig. Het randfragment   is afkomstig van een pot uit de tweede periode van Schinveld en kan in het eerste, mogelijk nog het tweede kwart van de 13de eeuw gedateerd worden35. De twee wandfragmenten zijn vanaf 1050 te dateren. Een volgend wandfragment is afkomst van een kruik in Maaslands aardwerk.  Tot slot leverde het onderzoek twee grote randfragmenten in geglazuurd witbakkend aardewerk op.  De fragmenten hebben toebehoord aan een teil met een niet ondersneden bandvormige rand. De teil dateert uit de late tot post middeleeuwse periode Het fragment bouwkeramiek is vermoedelijk eveneens Romeins, maar was dermate klein dat het niet mogelijk was om het aan een welbepaalde vorm (tegula, Romeinse dakpan) toe te wijzen. Het glasfragment betreft een voet, afkomstig van een modern wijnglas.

DE VIJF METALEN VONDSTEN zijn allen afkomstig uit de storthopen. Het gaat om vier niet nader te determineren loden fragmentjes en een koperen munt.   De munt betreft een goed geconserveerde Gelderse koperduit uit 1690. Op de voorzijde bevindt zich een tulpkrans met daarin de tekst.D. GEL RIÆ in drie regels en daaronder het jaartal. Dit is voluit: ducatus Gelriæ, en betekent: hertogdom Gelderland. Op de keerzijde bevindt zicht het Gekroond wapen van Gelderland. Tekst: .IN. DEO. SP. NOS. (of variant). Dit is voluit: in Deo spes nostra, en betekent: onze hoop in de Heer. De muntmeester zou Johan van Brienen zijn geweest  

HET OUDSTE SPOOR dat het onderzoek aan het licht bracht is een kuil die op basis van enkele aangetroffen aardewerkfragmenten in de Romeinse periode dateert. Een andere kuil, een greppel en de oudste fase van de weg horen waarschijnlijk eveneens in deze periode thuis. De kans bestaat dat ze misschien zelfs ouder zijn. De greppel werd bijvoorbeeld onder de oudste fase van het wegtracé aangetroffen.

HET KINDERGRAF dateert vermoedelijk in de volle (900-1200) of late (1200-1600) middeleeuwen. Het is niet duidelijk of het gaat om een geïsoleerd graf dan wel om een graf dat deel uitmaakte van een kerkhof en hoe we de aanwezigheid van het graf dienen te verklaren. In de middeleeuwen werden overleden personen, zeker als het om christenen ging, immers rond of in het kerkgebouw begraven. Het graf is daarentegen op 30 m van de huidige en de romaanse kerk (13de eeuw) gelegen, buiten de afbakening van het kerkhofareaal zoals we het vandaag de dag nog kennen. Het menselijk botmateriaal is bestudeerd door Birgit Berk, fysische antropologe. Zij concludeerde dat het gevonden bot zeer waarschijnlijk een dijbeen is van een mens, meer bepaald een kind, met een leeftijd van ten minste 1,5 jaar. Waarschijnlijk was het individu eerder rond de drie jaar oud. Het volledige waarderingsverslag is terug te vinden onder bijlage

 WATERPUT

In het noorden van het Vrijthofplein werd een waterput (?) aangetroffen die een kuil doorsneed. Het betrof een vermoedelijke waterput, een kuil, een greppel en een paalkuil.   De vermoedelijke waterput heeft een diameter van ca. 3 m en een lichtbruine lemige vulling met enkele houtskoolspikkels en baksteenfragmenten erin

Geen van deze sporen leverde vondsten op. De donkere vulling van de waterput suggereert een middeleeuwse of na middeleeuwse datering. De sporen kunnen echter niet jonger zijn dan de 18de eeuw, gezien hun ligging in een zone die volgens historische kaarten vanaf het begin van de 19de eeuw bebouwd was.   

HET VIADUKT OVER DE KERKHOFSTRAAT

Dit brugje over de Kerkhofstraat leek een eeuwig leven beschoren. Het werd niet meer gebruikt.  Tenzij als rendez-vous oordje voor jonge paartjes, of voor een of andere door de regen verraste schuilende wandelaar.

Iedereen kende het ooit als het “het brökske” aan het einde van de Kerkhofstraat. Het was zichtbepalend en het was onlosmakelijk verbonden met de Kerkhofstraat. Een bouwsel dat zijn bestaan uitsluitend te danken had aan de goede oude stoomtram.

De tramlijn die in 1896 tot stand kwam als de lijn Tongeren Maaseik volgde eerst de Steenweg, nu de Rijksweg. Het spoor volgde de steenweg over de draaibrug Eisden 1, de Vuchterbrug, en geraakte zo in Eisden Dorp. Toen de Tuinwijk bewoond raakte konden de bewoners enkel gebruikmaken van de halte “Eisden. Café Charbonnage”, nu Beerensheuvel.

Met de snelle groei van de tuinwijken van de koolmijn, de uitbreiding van de Pauwengraaf als handelsstraat en de vestiging van het postkantoor op de hoek van de Koninginnelaan en de Nijverheidslaan, maakte een nieuw halte op dit kruispunt kennelijk ook interessant voor de Maatschappij van de Buurtspoorwegen.

Vanaf 1936 vormden de nieuwe vaste bruggen over de Zuid-Willemsvaart daarbij een nieuwe mogelijkheid om de lijn nu, over de brug Eisden 2, naar Eisden Dorp te verleggen.

De plannen en uitvoeringen dateren van 1938.

Omdat de tramlijn terug naar zijn bedding langs de Steenweg geleid moest worden moesten aan weerzijden van brug hellingen, de zogezegde, gelegd worden.

Grote hoeveelheden schist, het afvalgesteente dat in de kolenwasserij van de steenkolen gezuiverd werd, was een goedkoop gesteente, dat van onder de kolenwasserij per Décauville-smalspoor geen lange weg moest afleggen.

Van de Nijverheidslaan werd een zacht hellende berm voor het tramspoor aangelegd. Op de rechteroever van het kanaal werden dezelfde werken, richting de steenweg, uitgevoerd.

De helling naar de Dorpsstraat bleek, door de voortschrijdende mijnverzakkingen, geen geschikte weg voor de tram. Daarom plande men het tramspoor over een zacht dalende, richting de Steenweg.

Maar men moest over de Kerkhofstraat, vroeger de Zandstraat, geraken. En hiervoor werd het viaduct gebouwd.

In 1942, tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de tramlijn nog eens verlegd. Nu volgde ze Koninginnelaan en de Zetellaan tot aan de koolmijn. En vervolgde dan zijn weg naar de brug en de Steenweg.

Toen het in 2021 gesloopt werd had het 83 jaar het zich van de Kerkhofstraat bepaald.

Met de gewijzigde wegeninfrastructuur in en rond Eisden drong zich ook een oplossing op voor het drukke doorgangsverkeer voor Eisden Dorp op.

De oplossing lag bij een ontsluitingsweg van de brug rechtstreeks naar de Rijksweg.  De berm van de tramlijn werd vernieuwd en een nieuwe weg aangelegd.

Met de nieuwe fietsbrug die in mei 1921 ingehuldigd werd kon men vijf maanden later, begin oktober 2021, ook de nieuw weg over het nieuwe viaduct in gebruik nemen.

DE POORT VAN DE GEMEENTESCHOOL

De al geruime tijd leegstaande Eisdense gemeenteschool moet de plaats ruimen voor nieuwe woongelegenheden. De duizenden leerlingen die hier ooit op de schoolbanken zaten zullen ondanks alle renovatie, herbestemmingen en nieuwbouw, toch nog altijd aan hun vroegere schooltijd herinnerd worden.  Het visuele beeld van de school, die in 1931 afgewerkt was,  zal in het straatbeeld aanwezig blijven. Het mooie poortgebouw, eens het centrale deel van de school, blijft ook in de nieuwe architectuur behouden. Het blijft in de Onderwijsstraat een mooie blikvanger.

 In overleg met de gemeente Maasmechelen worden appartementen met één of twee slaapkamers voorzien voor bijvoorbeeld alleenstaanden, kleine gezinnen en ouderen. Ook zijn tien van de 32 appartementen aangepast voor mensen met een beperking.

De voormalige school staat al enige tijd leeg. Maaslands Huis kocht deze gebouwen aan en voorziet er nu sociale huisvesting. Het mijngebeuren heeft een nadelige invloed op de gebouwen gehad. Ze worden gedeeltelijk afgebroken en weer opgebouwd. Toch zal het visuele beeld van de school in het straatbeeld aanwezig blijven. Het centrale deel van de school is een mooi poortgebouw dat ook in de nieuwe architectuur behouden blijft.

 Aan de straatzijde voorziet  het Maaslands Huis op het gelijkvloers acht appartementen met één slaapkamer, waarvan vier aangepast voor personen met een beperking. Op de eerste verdieping, samen met het dakniveau, komen er acht duplex-appartementen met twee slaapkamers. De latere aanbouw aan het symmetrisch schoolgebouw wordt afgebroken. Op deze plaats voorziet Maaslands Huis een doorgang met daarboven in totaal vier appartementen.
 In het binnengebied wordt een gebouw met vier bouwlagen met lift voorzien, met in totaal twaalf appartementen, allen met twee slaapkamers waarvan zes aangepast voor personen met een beperking. Het gelijkvloers niveau van dit gebouw bevat twintig overdekte parkeerplaatsen.

Tentoonstelling van de Stichting Erfgoed Eisden:

SAMENSTELLING EN FOTO’S:     Pierre Kelleners

Bronnen: Archeologisch verslag Elke Wesemael (ARON bvba) en Archief Stichting Erfgoed Eisden

Eisdendorp hertekend Meer lezen »

De Stichting Erfgoed Eisden kreeg een uitnodiging van de Basisschool De Triangel om de leerlingen van het 5de leerjaar het verhaal te brengen:”Kind zijn in de Tweede Wereldoorlog”.

Polyvalente zaal Basisschool De Triangel
Polyvalente zaal Basisschool De Triangel

Met zijn eigen kinderjaren als voorbeeld en de beelden uit het archief van de Stichting als illustraties, schetste onze medewerker, Jan Kohlbacher, die 5 jaren uit zijn jeugd.

Dat ”gewoon” naar school gaan niet altijd gewoon was. Soms waren de onderwijzers er niet. Omdat ze als Belgische soldaten krijgsgevangen waren. En dat er soldaten van verschillende legers in de schoolgebouwen ondergebracht werden. En er dus “geen school” was.

 Als reden van afwezigheid moesten sommige kinderen die niet naar school konden, opgeven dat   ze geen schoenen hadden.  Of in het aanwezigheidsregister van de school als reden van afwezigheid ook “honger” vermeld kon staan.

Dat de vaders en moeders elke dag opnieuw moesten zorgen dat het gezin genoeg te eten had. En dat men als kind dikwijls de kleren van een oudere broer of zus moesten dragen

Dat toen ook mensen, zoals de Joden, vervolgd werden. En er mensen waren die hen hielpen door ze in huis te verbergen. Moedige mensen die zich tegen de Duitse bezetters verzetten en dit met hun leven betaalden.

De beelden van Russische krijgsgevangenen die men bij de koolmijn van Eisden naar het werk zag marcheren, riepen herinneringen op aan de beelden die men vandaag in de nieuwsberichten ziet.

En na de oorlog, hetzelfde beeld, toen het Duitse krijgsgevangenen waren die de mijn in moesten.
De vrolijke mensen die bij de Bevrijding op straat de Amerikanen toejuichten.

En dat kinderen toen ook kennis maakten met chocolade en kauwgum, die ze van de Amerikanen kregen.

Met antwoorden op de vele vragen die de leerlingen stelden werd een leerrijke namiddag afsloten.

Foto’s van Basisschool Triangel

KIND ZIJN IN OORLOGSTIJD Meer lezen »

Zoals tijdens elke schooljaar begeleidden de gidsen van de Stichting Erfgoed Eisden de leerlingen van Maasmechelse scholen op hun zoektochten door het verleden van hun gemeente.

Zo trok Jan Kohlbacher nu, met de leerlingen van de vierde leerjaren van de Basisschool Proosterbos, per bus door de acht voormalige gemeenten die nu Maasmechelen vormen. Met het verhaal van iedere deelgemeente en de geschiedenis achter kenmerkende monumenten, als de Tank in Kotem, de Zuid-Willemsvaart, de Rijksweg, het imposante Helix-gebouw, de beide windmolens in Boorsem en Leut, de waterwinning in Eisden e.d.

Met stopplaatsen o.m. aan de Maas in Uikhoven, met uitleg en verhalen rond het carnavalsmonumentje en de chronogrammen in de gedenkstenen van de Graven van Rekem. En op de Maasoever het boeiende verhaal van de stroom met zijn kuren als regenrivier, gespekt met enkele spannende Maaslandse sagen en legenden.

Een tweede halte was het kasteel Vilain XIIII, waar de leerlingen, naast de geschiedenis van dit kasteel en zijn bewoners, leerden omgaan met de zonnewijzers, een spannend bezoek aan de kerkers mochten brengen en een restauratrice in het kasteel aan het werk konden zien. 

De leerlingen verwerkten onderweg hun opdrachten die nadien nog een afwerking in de klassikale lessen kregen.

Foto’s gemaakt door de Juffen van Proosterbos.

Basisschool Proosterbos. Leer je gemeente kennen Meer lezen »

Dit gedenkteken is op 23 april 2012 ingehuldigd. Het staat op het kerkplein recht tegenover de Sint Barbara Kerk. Het ontwerp is van kunstenaar Pollie Gregor. Het is een betonnen constructie die verwijst naar de liftkoker van de mijn maar ook naar de toren van de Sint Barbara kerk. Het kreeg de naam De Putmannen omdat het hulde moet brengen aan alle mijnwerkers die omkwamen als gevolg van het mijnwerk. Het gedenkteken is een realisatie van het gemeentebestuur op een initiatief van de Stichting Erfgoed Eisden in samenwerking met Tuinwijk100 (nu Tuinwijk2020).

Aan de buitenzijden van deze “betonnen liftkoker” zijn twee bas reliëfs van Oscar Bronckaers aangebracht. Deze werden in opdracht van de mijndirectie in de jaren 50 door de kunstenaar Bronckaers gemaakt. Maar de mijndirectie was niet tevreden met de kromgebogen mijnwerker. Ze hadden liever jonge levenslustige  mijnwerkers gezien die aan de andere zijde is aangebracht. Dankzij de familie Bronckaers  mocht het oorspronkelijke ontwerp ook gebruikt worden voor dit gedenkteken.

Aan de binnenzijden van het gedenkteken zijn de 251 namen van  de mijnwerkers vernoemd die  tussen 1921 tot 1987  in de mijn van Eisden  het leven lieten. Het werkelijk dodental zal ongetwijfeld wel hoger zijn omdat er geen overlijdens als gevolg van de stoflong zijn bijgehouden.

Originele opname 2012 remake audio 02/2022

Gedenkteken de putmannen Meer lezen »

Bron Tijdschrift Eisden 2015 Jaargang 32 nr. 3

Waar nu mensen wonen in de gezellige sfeer van Eisden-Tuinwijk en winkelen in de riante omgeving van ‘Maasmechelen Village’, leefden en werkten twee- duizend jaar geleden ook al mensen. Op de grens van het Maasdal, met zijn vruchtbare leemgronden, uitgestrekte heidevlakten en beboste gebieden tegen de zacht glooiende hellingen van het plateau situeren zich dan ook de oudste bewoningssporen. De oudste ‘Eisdenaren’ vonden het een geschikte plaats om zich te vestigen.
Eeuwenlang was Eisden niet meer dan een kleine typisch Maaslandse dorpskern in T-vorm waarvan het korte been parallel liep met de Maas en het lange been zich westwaarts uitstrekte in de richting van de heide en de kleine bossen op de helling van het Kempens plateau.
Bij het begin van de 19de eeuw was Eisden een kleine gemeenschap, er leefden slechts 280 mensen verdeeld over 48 gezinnen: 48 gehuwde mannen, 8 weduwnaren, 90 ongehuwde mannen en mannelijke kinderen, 48 gehuwde vrouwen, 12 weduwen en 84 ongehuwde vrouwen en vrouwelijke kinderen.
Ze waren vooral actief als landbouwers en veetelers. De rijkere leemgronden aan de oostkant van het dorp waren in gebruik als landbouwgrond, de vochtige omgeving van de moerassige gronden werd gebruikt als weilanden voor het vee. De uitgestrekte heidegebieden in het westen, werden benut als gemeenschappelijke graasplaatsen voor de schapen en leverden heideplaggen die gebruikt werden als strooisel in de stallen en als aanvullende brandstof voor de huisbrand. Het gerooide hout werd benut als bouwmateriaal of als brandhout voor de verwarming van de woningen. De bewoners moesten hard werken om te voorzien in hun levensonderhoud.
Het is zeker dat deze mensen bij hun bezigheden op de akkers of de heide toevallig overblijfselen van vroegere bewoning hebben teruggevonden: restanten van metalen werktuigen of wapens, sieraden, aardewerk, glazen flessen, restanten van een begraafplaats of overblijfselen van bouwwerken… Uit onwetendheid werd er weinig aandacht aan geschonken. Aardewerk werd wel vernield om de ‘verborgen geldschat in de pot’ te vinden… helaas meestal zonder resultaat. Soms werden mooi bewerkte voorwerpen voor een habbekrats opgekocht om dan uiteindelijk te belanden in de verzamelingen van notabelen

19DE-EEUWS ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK
Vóór het einde van de 19de eeuw was er van gedegen archeologisch onderzoek

Uittreksel uit de Kabinetskaart van graaf de Ferraris (opgemaakt tussen 1771 en 1778). De T-vormige dorpskern tekent zich duidelijk af tussen de westelijke heide en de oos- telijke Maas. Opvallend zijn de uitgestrekte moerassige gebieden ten Noordoosten en Zuidwesten van het bewoningsgebied. De wegeninfrastructuur was beperkt tot een klein aantal onverharde verbindingswegen met de buurdorpen en enkele ‘karresporen’ als toegang tot het heidegebied.

op een wetenschappelijke basis geen sprake. Er werden wel oudheden opge- graven – Pompeï was reeds in het begin van de eeuw voor een gedeelte bloot- gelegd – maar de vondsten berustten op louter toeval. Indien er een voorwerp werd gevonden, werd gewoon verder gegraven met de bedoeling het museum- bezit of de particuliere verzameling te verrijken. Er werd geen notitie genomen van de omstandigheden waarin de voorwerpen gevonden werden, noch werd er rekening gehouden met een juiste situering in het geheel van de vindplaats. Opgravingsplannen, waarop elke vondst minutieus werd ingetekend, werden niet gemaakt. In het meest gunstige geval werd er een oppervlakkige situatie- schets gemaakt, die soms zo onduidelijk en onnauwkeurig was dat we de plaats nu niet meer kunnen lokaliseren… De beschrijving van de vondsten beperkte zich meestal tot een eenvoudige opsomming van de gevonden voorwerpen. Het eindrapport bestond dan uit een plechtig schrijven aan de hogere overheid. De vondsten werden overgedragen aan de goede zorgen van het Provinciebestuur dat ze opsloeg in de kelders… om nu spoorloos verdwenen te zijn… want ‘er zat geen papiertje bij met vermelding van de vindplaats’ …


Het 19de-eeuwse archeologisch onderzoek stond duidelijk nog in zijn kinder- schoenen!

NFRASTRUCTUURWERKEN IN HET MAASLAND EN ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK IN EISDEN…

Tijdens de overgangsjaren van de 18de naar de 19de eeuw begon een periode die het uitzicht van het Maasland in een versneld tempo en op een drastische wijze veranderde: het uitgraven van een kanaal, de aanleg van een rijksweg of de ontginning van de rijke leemlagen in de alluviale Maasvlakte om er in veldbrandovens bakstenen van te maken. Tijdens deze grootschalige grondwerken gebeurde het meer dan eens dat er voorwerpen uit een ver verleden aan het licht kwamen. Ook op het grondgebied van de gemeente Eisden was dit het geval.
Enkele jaren na de komst van de Franse legers, in 1794, werd gestart met de aanleg van de ‘Rigole Navigable’ die vanuit Hocht zorgde voor de aanvoer van Maaswater naar het ‘Grand Canal du Nord’ in Lozen. Reeds in 1808 waren de werken aan dit voedingskanaaltje gevorderd tot Eisden. Meteen werd het Eisdense grondgebied tot groot ongenoegen van de dorpsbewoners in twee delen gesplitst: ten oosten van de ‘Rigole’ lagen de dorpskern en de vruchtbare alluviale gronden die in gebruik waren als landbouwgebied en weilanden. Ten westen, op de zandige gronden, waren er heidevlakten en bevonden zich ‘Les Jardins d’Eysden’ waar de bewoners aan kleinschalige tuinbouw deden.
Na de val van Napoleon in 1815, zag de Nederlands koning Willem I wel mogelijkheden in het Franse waterbouwproject. Hij liet de ‘Rigole Navigable’ verbreden en uitdiepen om er een volwaardig kanaal, de Zuid-Willemsvaart, van te maken. Tijdens deze werkzaamheden werden regelmatig ‘oudheden’ gevonden. Op de grens van Eisden en Lanklaar werden in de jaren 1820, tijdens het uitgraven van het grote kanaalbassin, door de werklieden romeinse dakpannen, muurresten en scherven van terra sigillata-aardewerk gevonden.
In 1857 werden op de eigendommen van Graaf Vilain XIIII, ten westen van het bassin, door zijn arbeiders een onbekend aantal ‘Romeinse graven’ aangetroffen waarin zich rood en zwart aardewerk bevond samen met een klein gouden stempeltje. Over de precieze toedracht van de vondst, de juiste vindplaats, het aantal stukken en de vorm van het aardewerk blijven we in het ongewisse. In de kringen van de toenmalige oudheidkundigen raakten deze vondsten vlug bekend. De Nederlandse priester en latere Rijksarchivaris van Limburg, J. Habets en de Luikse rechter M. Schuermans waren op dat ogenblik bezig met een poging om de Romeinse statio Feresne, die duidelijk staat aangegeven op de Peutingerkaart, te localiseren. In 1867 deden zij onderzoek aan de voet van de kanaaldijk in Mulhem, in de nabijheid van ‘de Panneschob’. Dit leverde heel wat restanten van Romeinse bouwmaterialen op: tegulae, imbrices, mortel en pleister. Te midden van het puin troffen ze ook de grondvesten aan van de oude St.-Janskapel die werd afgebroken bij de aanleg van de Zuid-Willemsvaart. De twee oudheidkundigen waren er vast van overtuigd dat ze de statio Feresne konden localiseren in het kleine Mulhem…

Een tweede ingrijpende aanpassing, in de jaren 1812 en later, was de grondige vernieuwing van de in een haast onbruikbare toestand verkerende verbindingswegen om de Franse troepenverplaatsingen vlotter te laten verlopen. Het traject van de aloude Romeinse heirbaan, aangelegd rond het jaar 70 n.C., die Maastricht met Nijmegen verbond, werd verlaten. Deze heirbaan, uit verharde kiezel, volgde de grens tussen het dekzandgebied en de alluviale vallei die gevormd was door de talloze Maasmeanders. De nieuwe ‘Rijksweg’ die het Franse Givet, via Namen-Luik-Maastricht en Venlo, verbond met het Duitse Wesel zorgde weer voor een veranderd beeld in Eisden.
De T-vorm van het dorp verdween stilaan om plaats te maken voor een uit- gebreider stratenpatroon met een relatief geconcentreerde bewoning tussen Rijksweg en Zuid-Willemsvaart.
Tijdens deze werkzaamheden ondervonden de aannemers dat de Eisderkiezel bijzonder geschikt was voor de wegenbouw. Aan de westzijde van het kanaal ontstond dan ook een nieuwe ‘nijverheid’: de ambachtelijke ontginning van de kiezellagen aan de voet van het Kempens plateau. Niet alleen was dit een welkome aanvulling voor het inkomen van ondernemende inwoners van Eisden, maar zorgde het ook voor de bijnaam van de dorpsbewoners: ‘de Eisdense kiezelbeiren’!

Tijdens de uitbating van deze kiezelgroeven kwamen regelmatig ‘oude voorwerpen’ aan het licht. De arbeiders schonken er echter geen aandacht aan. Tijdens hun verkenningstochten vanuit Mulhem in de richting Eisden werd de aandacht van J. Habets en M. Schuermans getrokken door de aanwezigheid van vier heuvels en een aantal verhoogde wallen. In 1867-1868 voerden zij er een bodemonderzoek uit dat werd gesubsidieerd door de Provincie Limburg.
Van beide opgravingscampagnes bestaat een uitgebreide briefwisseling met het provinciebestuur. Deze teksten mag men beschouwen als opgravingsverslag. In de bijlagen bevinden zich rudimentair getekende situatieplannetjes die niet altijd even duidelijk zijn. Van tekeningen van de vondsten is er nergens een spoor. De gevonden artefacten zijn eveneens spoorloos… In Eisden-dorp werden nog een aantal vindplaatsen ontsloten, o.a. langs de Langstraat en de Leuterweg. Het ligt in onze bedoeling in de komende afleveringen van dit tijdschrift een zo volledig mogelijk overzicht van de Eisdense vondsten samen te stellen aan de hand van de beschikbare gegevens. Bij de voorbereidingen van dit project ondervonden we onmiddellijk dat het niet eenvoudig zal zijn de ‘historie van de Eisdense archeologische vondsten’ te reconstrueren.
We beseffen dat dit overzicht in schril contrast zal staan met de bevindingen van de opgravingen op de ‘Mottekamp’ te Mechelen waarvan we de resultaten zullen kunnen bewonderen in een prestigieuze tentoonstelling van het Cultuur- centrum aan de Koninginnelaan te Eisden.


Robert Dexters

EEN HISTORIE VAN DE EISDENSE ARCHEOLOGISCHE VONDSTEN Meer lezen »