Wetenswaardig

Over studies, boeken, publicaties, documentaires, films enz

Zoals tijdens elke schooljaar begeleidden de gidsen van de Stichting Erfgoed Eisden de leerlingen van Maasmechelse scholen op hun zoektochten door het verleden van hun gemeente.

Zo trok Jan Kohlbacher nu, met de leerlingen van de vierde leerjaren van de Basisschool Proosterbos, per bus door de acht voormalige gemeenten die nu Maasmechelen vormen. Met het verhaal van iedere deelgemeente en de geschiedenis achter kenmerkende monumenten, als de Tank in Kotem, de Zuid-Willemsvaart, de Rijksweg, het imposante Helix-gebouw, de beide windmolens in Boorsem en Leut, de waterwinning in Eisden e.d.

Met stopplaatsen o.m. aan de Maas in Uikhoven, met uitleg en verhalen rond het carnavalsmonumentje en de chronogrammen in de gedenkstenen van de Graven van Rekem. En op de Maasoever het boeiende verhaal van de stroom met zijn kuren als regenrivier, gespekt met enkele spannende Maaslandse sagen en legenden.

Een tweede halte was het kasteel Vilain XIIII, waar de leerlingen, naast de geschiedenis van dit kasteel en zijn bewoners, leerden omgaan met de zonnewijzers, een spannend bezoek aan de kerkers mochten brengen en een restauratrice in het kasteel aan het werk konden zien. 

De leerlingen verwerkten onderweg hun opdrachten die nadien nog een afwerking in de klassikale lessen kregen.

Foto’s gemaakt door de Juffen van Proosterbos.

Basisschool Proosterbos. Leer je gemeente kennen Meer lezen »

Dit gedenkteken is op 23 april 2012 ingehuldigd. Het staat op het kerkplein recht tegenover de Sint Barbara Kerk. Het ontwerp is van kunstenaar Pollie Gregor. Het is een betonnen constructie die verwijst naar de liftkoker van de mijn maar ook naar de toren van de Sint Barbara kerk. Het kreeg de naam De Putmannen omdat het hulde moet brengen aan alle mijnwerkers die omkwamen als gevolg van het mijnwerk. Het gedenkteken is een realisatie van het gemeentebestuur op een initiatief van de Stichting Erfgoed Eisden in samenwerking met Tuinwijk100 (nu Tuinwijk2020).

Aan de buitenzijden van deze “betonnen liftkoker” zijn twee bas reliëfs van Oscar Bronckaers aangebracht. Deze werden in opdracht van de mijndirectie in de jaren 50 door de kunstenaar Bronckaers gemaakt. Maar de mijndirectie was niet tevreden met de kromgebogen mijnwerker. Ze hadden liever jonge levenslustige  mijnwerkers gezien die aan de andere zijde is aangebracht. Dankzij de familie Bronckaers  mocht het oorspronkelijke ontwerp ook gebruikt worden voor dit gedenkteken.

Aan de binnenzijden van het gedenkteken zijn de 251 namen van  de mijnwerkers vernoemd die  tussen 1921 tot 1987  in de mijn van Eisden  het leven lieten. Het werkelijk dodental zal ongetwijfeld wel hoger zijn omdat er geen overlijdens als gevolg van de stoflong zijn bijgehouden.

Originele opname 2012 remake audio 02/2022

Gedenkteken de putmannen Meer lezen »

Bron Tijdschrift Eisden 2015 Jaargang 32 nr. 3

Waar nu mensen wonen in de gezellige sfeer van Eisden-Tuinwijk en winkelen in de riante omgeving van ‘Maasmechelen Village’, leefden en werkten twee- duizend jaar geleden ook al mensen. Op de grens van het Maasdal, met zijn vruchtbare leemgronden, uitgestrekte heidevlakten en beboste gebieden tegen de zacht glooiende hellingen van het plateau situeren zich dan ook de oudste bewoningssporen. De oudste ‘Eisdenaren’ vonden het een geschikte plaats om zich te vestigen.
Eeuwenlang was Eisden niet meer dan een kleine typisch Maaslandse dorpskern in T-vorm waarvan het korte been parallel liep met de Maas en het lange been zich westwaarts uitstrekte in de richting van de heide en de kleine bossen op de helling van het Kempens plateau.
Bij het begin van de 19de eeuw was Eisden een kleine gemeenschap, er leefden slechts 280 mensen verdeeld over 48 gezinnen: 48 gehuwde mannen, 8 weduwnaren, 90 ongehuwde mannen en mannelijke kinderen, 48 gehuwde vrouwen, 12 weduwen en 84 ongehuwde vrouwen en vrouwelijke kinderen.
Ze waren vooral actief als landbouwers en veetelers. De rijkere leemgronden aan de oostkant van het dorp waren in gebruik als landbouwgrond, de vochtige omgeving van de moerassige gronden werd gebruikt als weilanden voor het vee. De uitgestrekte heidegebieden in het westen, werden benut als gemeenschappelijke graasplaatsen voor de schapen en leverden heideplaggen die gebruikt werden als strooisel in de stallen en als aanvullende brandstof voor de huisbrand. Het gerooide hout werd benut als bouwmateriaal of als brandhout voor de verwarming van de woningen. De bewoners moesten hard werken om te voorzien in hun levensonderhoud.
Het is zeker dat deze mensen bij hun bezigheden op de akkers of de heide toevallig overblijfselen van vroegere bewoning hebben teruggevonden: restanten van metalen werktuigen of wapens, sieraden, aardewerk, glazen flessen, restanten van een begraafplaats of overblijfselen van bouwwerken… Uit onwetendheid werd er weinig aandacht aan geschonken. Aardewerk werd wel vernield om de ‘verborgen geldschat in de pot’ te vinden… helaas meestal zonder resultaat. Soms werden mooi bewerkte voorwerpen voor een habbekrats opgekocht om dan uiteindelijk te belanden in de verzamelingen van notabelen

19DE-EEUWS ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK
Vóór het einde van de 19de eeuw was er van gedegen archeologisch onderzoek

Uittreksel uit de Kabinetskaart van graaf de Ferraris (opgemaakt tussen 1771 en 1778). De T-vormige dorpskern tekent zich duidelijk af tussen de westelijke heide en de oos- telijke Maas. Opvallend zijn de uitgestrekte moerassige gebieden ten Noordoosten en Zuidwesten van het bewoningsgebied. De wegeninfrastructuur was beperkt tot een klein aantal onverharde verbindingswegen met de buurdorpen en enkele ‘karresporen’ als toegang tot het heidegebied.

op een wetenschappelijke basis geen sprake. Er werden wel oudheden opge- graven – Pompeï was reeds in het begin van de eeuw voor een gedeelte bloot- gelegd – maar de vondsten berustten op louter toeval. Indien er een voorwerp werd gevonden, werd gewoon verder gegraven met de bedoeling het museum- bezit of de particuliere verzameling te verrijken. Er werd geen notitie genomen van de omstandigheden waarin de voorwerpen gevonden werden, noch werd er rekening gehouden met een juiste situering in het geheel van de vindplaats. Opgravingsplannen, waarop elke vondst minutieus werd ingetekend, werden niet gemaakt. In het meest gunstige geval werd er een oppervlakkige situatie- schets gemaakt, die soms zo onduidelijk en onnauwkeurig was dat we de plaats nu niet meer kunnen lokaliseren… De beschrijving van de vondsten beperkte zich meestal tot een eenvoudige opsomming van de gevonden voorwerpen. Het eindrapport bestond dan uit een plechtig schrijven aan de hogere overheid. De vondsten werden overgedragen aan de goede zorgen van het Provinciebestuur dat ze opsloeg in de kelders… om nu spoorloos verdwenen te zijn… want ‘er zat geen papiertje bij met vermelding van de vindplaats’ …


Het 19de-eeuwse archeologisch onderzoek stond duidelijk nog in zijn kinder- schoenen!

NFRASTRUCTUURWERKEN IN HET MAASLAND EN ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK IN EISDEN…

Tijdens de overgangsjaren van de 18de naar de 19de eeuw begon een periode die het uitzicht van het Maasland in een versneld tempo en op een drastische wijze veranderde: het uitgraven van een kanaal, de aanleg van een rijksweg of de ontginning van de rijke leemlagen in de alluviale Maasvlakte om er in veldbrandovens bakstenen van te maken. Tijdens deze grootschalige grondwerken gebeurde het meer dan eens dat er voorwerpen uit een ver verleden aan het licht kwamen. Ook op het grondgebied van de gemeente Eisden was dit het geval.
Enkele jaren na de komst van de Franse legers, in 1794, werd gestart met de aanleg van de ‘Rigole Navigable’ die vanuit Hocht zorgde voor de aanvoer van Maaswater naar het ‘Grand Canal du Nord’ in Lozen. Reeds in 1808 waren de werken aan dit voedingskanaaltje gevorderd tot Eisden. Meteen werd het Eisdense grondgebied tot groot ongenoegen van de dorpsbewoners in twee delen gesplitst: ten oosten van de ‘Rigole’ lagen de dorpskern en de vruchtbare alluviale gronden die in gebruik waren als landbouwgebied en weilanden. Ten westen, op de zandige gronden, waren er heidevlakten en bevonden zich ‘Les Jardins d’Eysden’ waar de bewoners aan kleinschalige tuinbouw deden.
Na de val van Napoleon in 1815, zag de Nederlands koning Willem I wel mogelijkheden in het Franse waterbouwproject. Hij liet de ‘Rigole Navigable’ verbreden en uitdiepen om er een volwaardig kanaal, de Zuid-Willemsvaart, van te maken. Tijdens deze werkzaamheden werden regelmatig ‘oudheden’ gevonden. Op de grens van Eisden en Lanklaar werden in de jaren 1820, tijdens het uitgraven van het grote kanaalbassin, door de werklieden romeinse dakpannen, muurresten en scherven van terra sigillata-aardewerk gevonden.
In 1857 werden op de eigendommen van Graaf Vilain XIIII, ten westen van het bassin, door zijn arbeiders een onbekend aantal ‘Romeinse graven’ aangetroffen waarin zich rood en zwart aardewerk bevond samen met een klein gouden stempeltje. Over de precieze toedracht van de vondst, de juiste vindplaats, het aantal stukken en de vorm van het aardewerk blijven we in het ongewisse. In de kringen van de toenmalige oudheidkundigen raakten deze vondsten vlug bekend. De Nederlandse priester en latere Rijksarchivaris van Limburg, J. Habets en de Luikse rechter M. Schuermans waren op dat ogenblik bezig met een poging om de Romeinse statio Feresne, die duidelijk staat aangegeven op de Peutingerkaart, te localiseren. In 1867 deden zij onderzoek aan de voet van de kanaaldijk in Mulhem, in de nabijheid van ‘de Panneschob’. Dit leverde heel wat restanten van Romeinse bouwmaterialen op: tegulae, imbrices, mortel en pleister. Te midden van het puin troffen ze ook de grondvesten aan van de oude St.-Janskapel die werd afgebroken bij de aanleg van de Zuid-Willemsvaart. De twee oudheidkundigen waren er vast van overtuigd dat ze de statio Feresne konden localiseren in het kleine Mulhem…

Een tweede ingrijpende aanpassing, in de jaren 1812 en later, was de grondige vernieuwing van de in een haast onbruikbare toestand verkerende verbindingswegen om de Franse troepenverplaatsingen vlotter te laten verlopen. Het traject van de aloude Romeinse heirbaan, aangelegd rond het jaar 70 n.C., die Maastricht met Nijmegen verbond, werd verlaten. Deze heirbaan, uit verharde kiezel, volgde de grens tussen het dekzandgebied en de alluviale vallei die gevormd was door de talloze Maasmeanders. De nieuwe ‘Rijksweg’ die het Franse Givet, via Namen-Luik-Maastricht en Venlo, verbond met het Duitse Wesel zorgde weer voor een veranderd beeld in Eisden.
De T-vorm van het dorp verdween stilaan om plaats te maken voor een uit- gebreider stratenpatroon met een relatief geconcentreerde bewoning tussen Rijksweg en Zuid-Willemsvaart.
Tijdens deze werkzaamheden ondervonden de aannemers dat de Eisderkiezel bijzonder geschikt was voor de wegenbouw. Aan de westzijde van het kanaal ontstond dan ook een nieuwe ‘nijverheid’: de ambachtelijke ontginning van de kiezellagen aan de voet van het Kempens plateau. Niet alleen was dit een welkome aanvulling voor het inkomen van ondernemende inwoners van Eisden, maar zorgde het ook voor de bijnaam van de dorpsbewoners: ‘de Eisdense kiezelbeiren’!

Tijdens de uitbating van deze kiezelgroeven kwamen regelmatig ‘oude voorwerpen’ aan het licht. De arbeiders schonken er echter geen aandacht aan. Tijdens hun verkenningstochten vanuit Mulhem in de richting Eisden werd de aandacht van J. Habets en M. Schuermans getrokken door de aanwezigheid van vier heuvels en een aantal verhoogde wallen. In 1867-1868 voerden zij er een bodemonderzoek uit dat werd gesubsidieerd door de Provincie Limburg.
Van beide opgravingscampagnes bestaat een uitgebreide briefwisseling met het provinciebestuur. Deze teksten mag men beschouwen als opgravingsverslag. In de bijlagen bevinden zich rudimentair getekende situatieplannetjes die niet altijd even duidelijk zijn. Van tekeningen van de vondsten is er nergens een spoor. De gevonden artefacten zijn eveneens spoorloos… In Eisden-dorp werden nog een aantal vindplaatsen ontsloten, o.a. langs de Langstraat en de Leuterweg. Het ligt in onze bedoeling in de komende afleveringen van dit tijdschrift een zo volledig mogelijk overzicht van de Eisdense vondsten samen te stellen aan de hand van de beschikbare gegevens. Bij de voorbereidingen van dit project ondervonden we onmiddellijk dat het niet eenvoudig zal zijn de ‘historie van de Eisdense archeologische vondsten’ te reconstrueren.
We beseffen dat dit overzicht in schril contrast zal staan met de bevindingen van de opgravingen op de ‘Mottekamp’ te Mechelen waarvan we de resultaten zullen kunnen bewonderen in een prestigieuze tentoonstelling van het Cultuur- centrum aan de Koninginnelaan te Eisden.


Robert Dexters

EEN HISTORIE VAN DE EISDENSE ARCHEOLOGISCHE VONDSTEN Meer lezen »

De heemkundige kringen ’t Oude Grimbiaca, Vochte en Stichting Erfgoed Eisden stellen de gezamelijke publicatie ‘MAASMECHELSE DORPEN TIJDENS WOI – Het dagelijks leven” voor. Een boek over Wereldoorlog I in Opgrimbie, Vucht en Eisden.

Tientallen verhalen, getuigenissen en feiten schetsen een knap beeld van het dagdagelijkse leven onder de Duitse bezetter.

De voorstelling van het boek vindt plaats op vrijdag 26 september 2014 om 19.00 uur in het Cultuurcentrum, Koninginnelaan 42 – Maasmechelen.

Alle leden van ’t Oude Grimbiaca, Vochte en Stichting Erfgoed Eisden ontvangen een GRATIS exemplaar. Voor andere geïnteresseerden wordt het boek aangeboden aan 12 Euro per persoon, verzendingskosten inbegrepen.

De publicatie werd mede mogelijk gemaakt door de financiële en logistieke steun van Efgoedcel Mijn-Erfgoed en het gemeentebestuur van Maasmechelen.

MAASMECHELSE DORPEN TIJDENS WO I Meer lezen »

Het Museum van de Mijnwerkerswoning in de oudste Eisdense Cité, dat met zijn oud interieur regisseur Stijn Coninx, toen hij op zoek was voor het passende decor, onmiddellijk voor zich kon winnen, is nu ook een geliefkoosde plaats voor de filmfans van “Marina”. In de mijnwerkerswoning, zijn tuin, de Dopheidestraat, het kerkplein en het kleine zaaltje onder de Casinofeestzaal waren de plaatsen waar de filmploeg drie weken opnames maakte, spelen zich immers de familiale taferelen af o.a. de discussies met de impresario, de aanhouding van Rocco e.d.

Reden genoeg voor de liefhebbers om na het zien van de film, of voor ze naar de bioscoop gaan, dit originele decor te bekijken en te beleven. Een herkenbare en bevoorrechte plaats blijkt dan de divan in de keuken te zijn voor het wandtapijt met de herten. In de film zitten Rocco en zijn moeder heel vaak op deze plaats. Bezoekers, zoals Stefano Guarragi en dochter Sandra lieten zich dan ook graag op deze plaats fotograferen.  Stefano liep in Waterschei school met Rocco Granate. De slaapkamer, waar Rocco en zijn vader een voetmatje op de vloer schilderen, is voor de bezoekers een andere favoriete plaats om zich te laten fotograferen.
Na hun bezoek laten enkele vrouwelijke fans van Matteo Simoni in het gastenboek volgende boodschap achter “Matteo ti amo”

Marina fans op de Matteo-sofa. Meer lezen »

Regisseur Stijn Coninx kwam deze week nog eens terug naar het Museum van de Mijnwerkerswoning in Eisden.  Het interieur van deze woning is immers één van de drie Eisdense locaties waar vele binnenopnames voor de film Marina gemaakt werden. Nu werd Stijn Coninx door journaliste Caroline Van den Heuvel geïnterviewd voor het Nederlandse nieuwsprogramma EenVandaag.  Zij gaf de voorkeur aan dit Eisdense decor en Stijn Coninx beaamde volmondig. De genodigden konden de sfeer zelfs letterlijk proeven omdat de Vrienden van het Museum voor uniek Oostenrijks en Italiaans gebak zorgden.  

Stijn ConinxIn de uitzending tijdens EenVandaag is er eveneens een gesprek met zanger Rocco Granata, Stijn Coninx, regisseur van de film en Jefke Vliegen, een goede vriend van Rocco. Het geheel wordt uitgezonden als aanloop naar de film die nu ook in Nederland in roulatie gebracht wordt. Het Museum van de Mijnwerkerswoning in de oudste Eisdense Cité, dat met zijn oud interieur regisseur Stijn Coninx, toen hij op zoek was voor het passende decor, onmiddellijk voor zich kon winnen, is nu ook een geliefkoosde plaats voor de filmfans van “Marina”. In de mijnwerkerswoning, zijn tuin, de Dopheidestraat, het kerkplein en het kleine zaaltje onder de Casinofeestzaal waren de plaatsen waar de filmploeg drie weken opnames maakte, spelen zich immers de familiale taferelen af o.a. de discussies met de impresario, de aanhouding van Rocco e.d.

Regisseur Stijn Coninx terug in het Eisdense Mijnwerkershuis Meer lezen »

Op 20 januari j.l. bracht Gouverneur Herman Reynders een bezoek aan het Museum van de Mijnwerkerswoning in de Eisdense Tuinwijk. Jan Kohlbacher, voorzitter van de Stichting Erfgoed Eisden, stelde de vrijwilligers, die de Stichting, het museum en het archief en documentatiecentrum al meer dan dertig jaar beheren en uitbouwen, aan de Gouverneur voor. Burgemeester Raf Terwingen, pastoor Jan Braeken, volksvertegenwoordiger Meryame Kitir, OCMW-voorzitter Erik Verberne, schepen Erik Kortleven, bezochten met de Gouverneur het Museum van de Mijnwerkerswoning en ons archief- en documentatiecentrum. Gouverneur Reynders was verrast door het museum, waar hij vele dingen herkende uit het leven van zijn grootouders. Tevens toonde hij zich onder de indruk van de rijke beeld- en documentenarchieven, die de andere helft van de tweewoonst letterlijk tot onder de nok vullen. Als illustratie van de initiatieven van Tuinwijk 2020, die de citébevolking telkens weer in gezamenlijke activiteiten samen brengen, schonken de gastheren de Gouverneur de bekende fotoboeken en de recente publicatie van professor N. Nelissen die in zijn werken over de Europese architectuur, een bijzonder hoofdstuk wijdt aan de Eisdense Tuinwijk.

Gouverneur Reynders in het Museum van de Mijnwerkerswoning Meer lezen »

De film Marina trekt volle zalen in de Belgische en buitenlandse cinema’s. Matteo Simoni vertolkt Rocco Granata in de hoofdrol. Fijn om te weten is dat Matteo de achterkleinzoon én kleinzoon is van 2 Eisdense ex-mijnwerkers Vittorio en Bruno Simoni.

Heel wat scènes werden in Eisden en in het bijzonder in ons Museum van de Mijnwerkerswoning opgenomen.

De film Marina december 2013 Meer lezen »

De VRT interviewt Muharrem Ciftci, één van de eerst aangekomen Turken in Eisden en Jan Kohlbacher, in 1963 zijn eerste leraar Nederlands.

VRT interviewt Muharrem Ciftci, één van de eerst aangekomen Turken in Eisden

De TV-opnames werden gemaakt aan zijn eerste onderkomen in de Oude Burelen, aan de eerste woning voor zijn gezin in 1967, aan de eerste moskee waar hij de eerste voorganger was, aan de schachtbokken en aan het monument van de putmannen, in het museum met de eerste handboeken die destijds gebruikt werden…

VRT reportage 50 jaar Turkse migratie Meer lezen »

Ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van oma Fam. Jacobs Frans-Arlette Stoffels en de Gezinsbondactie ‘Krokuskriebels’ bracht de familie een bezoek aan het Museum van de Mijnwerkerswoning.

De 100.000ste bezoeker werd bij middel van lottrekking bepaald onder de
zes aanwezige kinderen. Zij mochten een geschenk in ontvangst nemen van Schepen van Toerisme de heer Erik Kortleven en voorzitter Jan Kohlbacher van Stichting Erfgoed Eisden.

De 100.000ste bezoeker is de 10-jarige Anne Tilmans, Rijksweg 535 Dilsen.

Anne is het meisje in het midden met de blauwe sjaal.

100.000ste bezoeker op … 14 februari 2010 Meer lezen »

Waar zijn de nieuwe medewerkers … ?

Bij het honderdste nummer van ons tijdschrift ook een bedenking. Onze redactie wordt, gelukkig, ook elk jaar een jaar ouder. We kijken dus uit naar nieuwe medewerkers.
Het mogen jongeren zijn. Maar het is geen voorwaarde. Wij zoeken mensen die in de lokale geschiedenis geïnteresseerd zijn. En dit terrein heeft zoveel mogelijkheden. Van stamboomonderzoek naar de geschiedenis van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, van het mijnverleden naar de volkskundige tradities, van de natuur tot haar detailbeschrijvingen in het dialect…

Geloof ons: het is een boeiende activiteit. Aarzel dus niet om eens kennis te komen maken.
Het telefoonnummer van de redactie is nog steeds: 089 764575.

Meer lezen »

Op de feestdag van de Onnozele Kinderen werd in zaal Casino een feestelijke brunch aangeboden aan de medewerkers van de Stichting Erfgoed Eisden. Wij benutten dit historisch moment uiteraard om enkele“ mensen van het eerste uur” netjes op een rij op foto vast te leggen:
van links naar rechts: Jan Kohlbacher, Lots Decsi, Pierre Janssen,
Pollie Gregoor, Jos Miscoria.

De aanwezige redactieleden : van links Martin Klingels,Marie Jeanne Brabants, Jan Kohlbacher, Roosje Chini, Jackie Martens, Robert Dexters, Pierre Kelleners. Ulli Kohlbacher en Jean Ramakers waren verontschuldigd.

Tijdens de verjaardagsbrunch schetste voorzitter Jan Kohlbacher de geschiedenis van het tijdschrift Eisden. Hij deed ook een nieuwe oproep voor nieuwe medewerkers. Hij noemde de functies van voorzitter en secretaris als “echt vacant”.

Feestelijke brunch Meer lezen »

De Stichting Erfgoed Eisden stelt zijn medewerlers ook ter beschikking van de Maasmechelse scholen. In het project “Voeding” van de Basisschool De Dreef in Leut was er ruimte voorzien voor het thema “Eten in oorlogstijd”. Jan Kohlbacher vertelde aan de leerlingen van de 2de en 3de graad hoe de kinderen tijdens de oorlog met voeding moesten omgaan. Met documenten, van rantsoeneringszegels tot opstellen uit die tijd over de schoolkoek, en affiches en foto’s, illustreerde hij de verhalen. De leerlingen zelf toonden zich uitstekend voorbereid, zodat het fijne lessen werden.

Jan Kolbacher vertelt over het voedsel tijdens de oorlog Meer lezen »

Onze medewerker Tom Gendera nam afscheid van de gemeentelijke culturele raad. Hij was bijna dertig jaar voorzitter van dit orgaan. Tijdens een viering in het Cultureel centrum werden zijn verdiensten door Manette Bambust en Gerda Wevers nog eens onderlijnd. Als voormalig mijnwerker van Poolse origine, werkte hij zich met veel inzet en zelfstudie op tot een bekwame figuur op cultureel vlak. Zijn samenwerking met schepen Jef Ramakers en diens opvolgers, mevrouw Bambust en secretaris Hub Bronneberg, leverde verschillende vormen van geslaagde inrichtingen op. Zo lag hij mede aan de basis van het puntensysteem voor de culturele verenigingen. Hij was ook altijd een fervente verdediger van de subsidiëring van deze verenigingen. De eens zo succesvolle info- en hobbybeurzen droegen ook zijn stempel. Samen met de staf en het secretariaat van het Cultureel Centrum werkte hij werkingsplannen uit zodat de verenigingen met hun activiteiten in dit centrum onderdak vonden. Voor al deze geslaagde initiatieven en zijn grote inzet, werd hij dan ook verdiend gevierd. De leden van onze stichting en van het museum woonden deze afscheidsviering bij. De gevierde verzekerde ons dat hij voor ons even actief zal blijven.

Tom Gendera neemt afscheid van de Culturele raad Meer lezen »

Proficiat !

Anne Kohlbacher, onze voormalige Stichtingsecretaris en nu medewerkster, slaagde er in, met haar partner Carl Desmyter, de eerste aflevering van het nieuwe seizoen,van de strategische VRT -quiz de Pappenheimers, te winnen. Proficiat !

Goede pappenheimers Meer lezen »

Privacyoverzicht

Deze site maakt gebruik van cookies, zodat wij je de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in je browser en voert functies uit zoals het herkennen wanneer je terugkeert naar onze site en helpt ons team om te begrijpen welke delen van de site je het meest interessant en nuttig vindt.