Pagina-artikel

Het verhaal van Eisden Statie

Het station van Eisden, dat in 2026 zijn 100-jarig bestaan zal vieren, haalde de afgelopen tijd het nieuws in de kranten omdat de totaal verwaarloosde bijgebouwtjes afgebroken werden om vervangen te worden door trekkershutjes. Dit nieuws was de aanleiding om eens de geschiedenis van dit pittoreske mijnerfgoed in de verf te zetten..

Krantenartikel HBVL

Rechtzetting: Wat zijn seinhuisjes ?

Maar eerst wil ik een groot misverstand in de kranten artikels rechtzetten. Alle berichten noemen deze bijgebouwtjes “Seinhuisjes” dat is weliswaar sympathiek, maar dat zijn ze nooit geweest. Het echte seinhuisje stond naast het station in een aanbouw op het perron. Vanaf daar had je immers een totaal overzicht op de sporen en de seinen hetgeen belangrijk was voor de bediening van de wissels.

Overzicht gebouwen Station Eisden
Overzicht originele gebouwen station Eisden

Die bijgebouwen hadden een heel andere functie. In het 1ste gebouwtje naast het station waren de toiletten (voor spoorweg personeel) ondergebracht. Het 2de gebouwtje was een opslagruimte voor het materiaal van de spoorwegarbeiders. Helemaal achteraan het aangebouwde seinhuisje

Hiernaast het halfopen echte seinhuisje met bediening. Deze foto is na de brand in 1985 genomen. Inmiddels is deze inrichting verwijderd. Lees meer hierover in de tekst hieronder: “Brand vernield station in 1985“. Op de foto bij dit artikel zie je deze aanbouw zeer duidelijk aan het station.

Dit was de toestand van de bijgebouwtjes. Die waren in WOII totaal vernield tijdens een bombardement (lees hieronder voor meer info) en zijn na WOII in brikken weder opgebouwd. Gezien de erbarmelijke toestand was het absoluut noodzakelijk dat ze afgebroken werden. Ze worden vervangen in dezelfde stijl maar dan als trekkershutten.

Station Eisden 2023 versleten bijgebouwtjes

Een “Western” station in Eisden tussen bos en heide.

Als je deze foto bekijkt dan begrijp je waar de naam Western station vandaan komt.
Let op, deze plek was een toegangsweg vanuit Mariaheide!! (jaren 1950-1960)

Zoals in alle Limburgse mijnsites was een spoorweg verbinding noodzakelijk om de opgedolven kolen naar de respectievelijke afnemers te transporteren. Onze kolenmijn Limburg Maas lag naast de Zuid-Willemsvaart, waar zij een lange aanlegkade en twee grote portaalkranen als laadinstallaties voor de binnenschepen inrichtten. Maar dat was lang niet voldoende voor de voorziene productiecapaciteit. In 1920 legde de mijnmaatschappij al een spoorverbinding aan naar het station van As. Dit enorme graafwerk kwam tot stand onder de leiding van de ingenieur Charles Van Wymeersch. Ooggetuigen verleden dat de openingsrit gebeurde met een stoomlocomotief van de mijn en een “platte wagon” waarop de harmonie van de mijn voor de  vrolijke tonen zorgde. Maar dat, op de sterkste helling iedereen moest afstappen omdat de trekkracht van de locomotief niet volstond om met het  gehele transport boven te geraken. Deze nieuwe  spoorlijn zorgde, in As, voor de verbinding  met de al bestaande spoorlijn 21A  (Hasselt-Maaseik) . De nieuwe verbinding van Hasselt-Eisden via As, werd dan lijn 21B of 21bis genoemd. Het eerste goederentransport vond plaats op 22 sep 1922. Dat was ook de eerste kolen die effectief naar een klant geleverd werd. De officiële commerciële exploitatie van de mijn was een feit. Vorig jaar in september 2022, werd deze 100-jarige gebeurtennis herdacht.

sept 1922 eerste kolenwagon geladen

Eerste kolenwagon Kolenmijn Limburg Maas sept 1922
Kolenmijn Limburg Maas bouwde een houten station in Eisden.

In 1926 heeft, net zoals bij de andere mijnsites, ook de kolenmijn Limburg Maas een houten station bij de rangeerinfrastructuur voorzien.Tot dan werd de spoorlijn 21bis enkel voor goederenvervoer gebruikt. Met de komst van dit station werd ook personen vervoer mogelijk.

De belabberde ligging van het station

Op onderstaande luchtfoto (van 1945-46)  zie je het station in de rode cirkel. Links daar boven is de terril goed zichtbaar (maar nog niet in 1926). Tussen de (toekomstige) terill en het station zie je op de luchtfoto, in een grote boog de spoorverbinding richting kolenmijn. Via die spoorlijn werden de kolenwagons naar het rangeergebied vervoerd. Maar ook de externe koolputters, die in het station af- of opstapten en door een treintje van de kolenmijn heen en terug werden vervoerd naar de kolenmijn. Later is dat een busverbinding geworden. Tussen het station en naast de terril zie je de spoorlijn richting As.

De ligging van het station in bos en heide gebied was wellicht perfect voor de kolenmijn. Maar voor de andere passagiers, die uit of naar de bewoonde gebieden moesten komen, lag het station haast onbereikbaar. Als gevolg van WOI (1914–1918) lag  de bouw van de tuinwijk stil tot 1923. Alleen het gebied aan de Koninginnenlaan was bewoond. Tegen 1935 was de tuinwijk tot aan de Natiënlaan al uitgebreid. Op de Pauwengraaf, Oude Baan en Kruindersweg was er enige bewoning. Daarbuiten waren er nog wat akkers  en vooral bos en heide. Om het station te bereiken of te verlaten, moesten de overige treinreizigers zich moeizaam, in weer en wind en te voet verplaatsen via onverharde en onverlichte bos- en heide wegjes. Aan de andere zijde van het kanaal, nog veel verder van het station verwijderd, lag Eisden dorp dat was, natuurlijk al voor de komst van de kolenmijn, bewoond alsook de andere Maasgemeentes (Vucht, Leut en Mechelen aan de Maas enz.).

Om een idee te krijgen over het landschap bij het station, bekijk hiernaast een foto uit 1911 van het verbindingsspoor tussen de mijn en het station. De terril was toen nog helemaal niet gevormd en dus ook niet te zien in de achtergrond.

Op deze foto uit 1978, genomen vanop de terril, zie je hoe nietig en afgelegen het station lag. De bebouwing links van het station is pas vanaf de jaren 1960-1970.

Op de foto, rechts een zicht op het rangeergebied. Links er naast is nog de originele bosweg te zien die naar het station leidde. Helemaal linksboven was ook nog bos/heide gebied. De bebouwing is er pas in de jaren 1960-1970 gekomen.

De politieke strijd voor een betere ligging en bereikbaarheid.

Vanaf 1928 werden er pogingen ondernomen om het station, in bewoond gebied te verleggen. Zodat het beter bereikbaar is voor de inwoners van de maasgemeenten. Eigenlijk liep er al vroeg via het rangeergebied een spoorverbinding die de Oudebaan en zelfs de Koninginnenlaan kruiste om zo de St Barbara Atelier te bedienen. Er lag dus al een spoorverbinding tot in het bewoond gebied. Maar dat was enkel geschikt voor goederen vervoer van en naar het atelier St Barbara.

 Op gezette tijdstippen, dikwijls “toevallig”  voor nieuwe verkiezingen, werden belangrijke meetings belegd op gewestelijk, provinciaal en zelfs nationaal niveau. Zo vond in 1931 een grote bijeenkomst plaats waarop alle burgemeesters uit de regio en zelfs gouverneur  Verwilghen het belang van de betere toegankelijkheid van het station tegenover de vertegenwoordigers van de NMBS en de Mijnmaatschappij kwam bepleiten. Maar juist deze voorname partijen toonden zich nooit geïnteresseerd. Ondanks vele ontwerpen en planningen is het nooit tot een concrete oplossing gekomen. Zelfs nog na WOII kwam het ter discussie tot in de jaren 80 de sluiting van de kolenmijn in het zicht kwam. Maar de kostprijs voor een nieuw station met de nodige aanpassingen en de verwachte rendabiliteit waren een te groot struikelblok. En in de meer  dan 60 bestaansjaren van dit station zou nooit een lijn van het openbaar vervoer, tram of bus, voor een ontsluiting zorgen. Toen in mei 1983 een snelbusverbinding (Lijn 45) tussen Eisden en Genk werd ingesteld en gepropageerd, was dit wellicht de definitieve doodsteek voor de plannen om tot een betere bereikbaarheid van het station in Eisden te komen.

Bombardement tijdens de 2de wereldoorlog

Op 26 en 27 februari 1943 is het station door geallieerde vliegtuigen gebombardeerd. Tijdens de oorlog werden de kolen opgeëist door de Duitse bezetter. de kolentransporten gingen richting de Duitse industrie en dat wilden de geallieerden verhinderen. De kolenmijnen zelf bleven gespaard omdat ze na de oorlog nog nodig waren. Zo stonden ook op die bewuste avond kolenwagons en locomotieven in het rangeer gebied met bestemming Duitsland. Plots doken er vliegtuigen op, die een kort maar hevig bombardement uitvoerden op het rangeergebied bij het station. De aanval was zo onverwacht dat er geen luchtalarm was gegeven. De meeste werklieden  geraakten wel nog  in de schuilkelder van het station. Maar één van hen (Gustje Vercauteren) geraakte er niet meer en zocht dekking in een kuil in de omgeving. Niemand raakte uiteindelijk gewond zelfs Gustje niet. Alhoewel achteraf  begreep niemand hoe hij in zo’n kleine kuil geraakt was. Het bombardement was zeer effectief en de schade  aanzienlijk. Sommige wagons stonden loodrecht in de lucht en vele ramen van het stationsgebouw waren gesneuveld. Ook de 2 bijgebouwtjes lagen in puin. De Spoorwegen wilden de bijgebouwtjes herstellen in bakstenen materialen, maar dit werd geweigerd door de Duitsers. Later na de oorlog werden ze dan toch in bakstenen heropgebouwd. De hoop dat ze dit ook zouden doen met het houten stationsgebouw bleek echter ijdel. Jammer genoeg zijn er geen foto’s na het bombardement beschikbaar. Mogelijk was het tijdens de Duitse bezetting ook niet veilig om eventjes foto’s te maken.

Brand vernield het houten “Western”-station in 1985.

Hieronder het kranten artikel:HBVL 28 feb 1985 – voorpagina

De brandweer moest op woensdag 27 februari om 05u30 uitrukken om een uitslaande brand in het houten station van Eisden te blussen. Het station was toen al meer dan een jaar voor reizigersverkeer gesloten. Maar het stationscafé was zeer populair bij omwonenden, fietsers en wandelaars en werd uitgebaat door Domien Welkenhuysen. De uitbater en zijn echtgenote woonden in de buurt in een eigen huis en het station was verlaten en afgesloten. De brandweer kon niet veel meer doen, behalve  verhinderen dat de brand zou overslaan op het nabij gelegen bos. Vermits alle elektrische toestellen uitgeschakeld waren omwille van de sluitingsdag op woensdag en de kachels niet brandden, achtte men misdadig opzet niet uitgesloten. Een onderzoek gedaan door het parket en de ondervraging van een verdachte  leverde bij gebrek aan bewijzen niets op..

Heropbouw van het station naar het model van het oude station

Omdat het stationscafé zo populair was bij de omwonenden en vlak naast het fietsroute netwerk, aan de rand van het natuurgebied Hoge Kempen lag, was dit een waardevolle toeristische trekpleister. Daarom was de heropbouw van het stationsgebouw naar het model van het oude station een wijze keuze. Weliswaar niet in hout maar in baksteen. Nadat de nieuwe eigenaars Chris Simons en zijn echtgenote Leliane Hurkens, het station lieten heropbouwen, openden ze hun “Café De Statie ” in 1987.

Heropbouw Station Eisden

Het vormings-en rangeergebied

In tegenstelling tot het station is het rangeer gebied volledig ontmanteld. De functie bestond eruit om de bestellingen van klanten (meestal de staalindustrie waarvoor onze kolen zeer geschikt waren) om te vormen tot treinen met het aantal wagons naargelang de bestemming en de bestelhoeveelheid van de klant.

Het rangeergebied was zeer uitgebreid het reikte tot in bewoond gebied. Er waren laadbruggen, watertankstation voor stoomlocomotieven, carrousel voor locomotieven en rangeerhellingen. Het lag op de grens tussen Eisden en Vucht en was volledig aan beidde zijden omheind. Het vormde als het ware een ijzeren gordijn tussen Vucht (later Mariaheide) en Eisden. De sporen liepen nog verder door tot aan de St. Barbara ateliers aan het kanaal. De reizigers die het station verlieten via de bosweg naast het omheinde rangeergebied zagen hun locomotief passeren om te gaan omdraaien in de draaimolen van de vorming.

De allerlaatste kolentrein op 18 dec 1987.

Al in 1978 maakte de NMBS bekend dat in 1979 het personenvervoer definitief zou stoppen. Maar de plannen voor de sluiting zijn meermaals verschoven. De Belgische politiek was in die jaren erg onstabiel en dat zorgde voor een warrige communicatie en besluitvorming. Uiteindelijk ondanks lokale protestacties is de lijn 21Bis Hasselt – Eisden Mijn op 27 mei 1983 definitief gestopt met personenvervoer. 4 Jaren later werd de Kolenmijn Limburg Maas in Eisden definitief gestopt. Op 19 december 1987 vertrok de allerlaatste kolentrein na een kleine ceremonie aan het station. Sinds 1989 is dit baanvak officieel gesloten en voorbehouden voor toeristische exploitatie. Nu (2023) is deze spoorlijn ongeveer totaal overwoekerd door de natuur. De sporen zijn nauwelijks nog zichtbaar.

Kolenmijn Limburg Maas 19/12/1987  Laatste kolentransport vanuit Station Eisden

Van de 2 sporen is er al 1 spoor opgebroken.

Ondanks die slechte ligging toch een rol van betekenis
voor de gemeente en zelfs de Maaskant.

De ontsluiting van de Maaskant:

Gaandeweg is het woongebied dichter naar het station gegroeid. Vooral de Tuinwijk met de verlenging van de Louis Mercierlaan en de daarbij horende straten. Maar ook Eisden Cité vanaf de jaren 50 – 60 met de Verlengde Pauwengraaf, het Europaplein, de Bevrijdingslaan maar ook, parallel, aan de andere zijde, de Lindenlaan en de verbinding met de Spoorwegstraat. Toch is de laatste 100 m van de Spoorwegstraat tot aan het station nog lang onverhard gebleven. Trouwens ook een openbare buslijn is nooit tot aan het station geraakt. Nochtans waren er voor de externe mijnwerkers iedere dag 3 klokvaste heen en terug verbindingen door de kolenmijn voorzien.

 Er bestond al een spoorlijn 21A  tussen Hasselt en Maaseik (sinds 1874). Dan volgde de verbinding met de Eisdense mijn (1920). De lijn verliep van de voet van de laatste helling rechtstreeks naar de mijn. Die werd lijn 21B (of 21bis) genoemd. Zes jaar later, in 1926, kreeg deze spoorlijn de ligging die naar het station zou leiden, en ook het personenvervoer werd ingevoerd. Sindsdien was er dus een rechtstreekse treinverbinding tussen Eisden en Leuven, Brussel en de rest van Vlaanderen. De lijn Leuven-Eisden Mijnen bracht de mijnwerkers uit het Hageland naar de Limburgse Mijnen waarmee het begrip “de treinmannen” een bijzondere inhoud kreeg. Toen na de tweede Wereldoorlog alle mijnwerkers  per jaar gratis 32 treincoupons kregen (16 ritten heen- en terug) konden ze gemakkelijk vanuit Eisden statie met hun gezin naar de kust reizen. Vaak werden die coupons ook voor schoolreizen of Chirokampen gebruikt. De kust of het Meli park in de Panne waren geliefde bestemmingen.
De lijn 21A Hasselt – Maaseik is overigens voor reizigersverkeer eind jaren 50 stilgelegd en in 1979 is ook het goederenverkeer opgeheven. Het hele spoortraject vanaf As werd vanaf 1988 afgebroken en omgevormd tot een fiets- en wandelweg.

Hieronder een overzicht van de NMBS over het reizigers treinverkeer.

Aankomst voor heelwat arbeidsmigranten t.b.v. de kolenmijn.

Het station in Eisden was ook een eindpunt voor de migranten na meestal zeer lange reizen van uit hun geboorteland. De ronselaars van de kolenmijn waren zeer actief op zoek naar geschikt werkvolk voor onze kolenmijn. Niet alleen in Europa maar ook daar buiten.  Een tiental nationaliteiten hebben hun geboorteland verlaten, met de hoop om hier een betere toekomst op te bouwen. Vaak zijn het eerst de mannen geweest om dan later hun achtergebleven gezin of familie te laten overkomen. Voor velen moet dit klein “Western” station, midden in bos en heide, twijfel opgewekt hebben over  hun toekomst hier in Eisden. Vele gastarbeiders zijn ook met bussen in Eisden aangekomen.

In 1923 telde het gebied wat nu Maasmechelen is, 9737 inwoners. 15 jaren later in 1938 is het aantal inwoners bijna verdubbelt naar 18475. Vele duizenden waren migranten die in dit kleine stationnetje voor het eerst hier in Eisden hun voet aan de grond zetten!

Maar ook voor andere reizigers werd dankbaar gebruikgemaakt van dit station. Bijvoorbeeld pendelaars en studenten voor werk en scholen in Genk, Hasselt, Leuven enz. of vakantiereizen vooral naar de kust.

Eisden station groep treinreizigers
Eisden Statie treinreizigers

Pakjesverdeelcentrum voor Maaskant (Bpost avant la lettre)

Samen met de treinen kwamen ook pakjes aan van en naar de Maaskant. Deze werden dagelijks opgehaald. Eerst met paard en kar en/of per fiets, later met de vrachtwagen en ook dan nog met de fiets. 30 jaar werd deze dienst verzorgd door de broers  Pierre en Henri Thommissen. Deze kop  verscheen op 16 jan 1976 in het Belang van Limburg:

Kranten artikel HBVL Regionaal 16/01/1975

Pakjes werden frequent door de vele migranten gebruikt voor zendingen van en naar hun thuisland. Ze misten bijvoorbeeld de voedingswaren en de kruiden uit hun herkomstland. Die werden dan besteld bij hun familie in het vaderland. Die verzonden ze dan per pakket naar België en kwamen hier aan in het station en moesten dan samen met de andere pakketten bezorgd worden in het hele Maasland. Later verzorgden de migranten zelf het transport en zo ontstonden vele winkeltjes met specialiteiten uit de vele herkomst landen.  Aangezien er in Limburg praktisch geen maakbedrijven waren, moesten vele zelfstandigen met goederen bevoorraad worden via het station. Alles moest aangevoerd worden, denk aan schoenen, huisraad, gereedschap, kleding, maar ook bijv. dagelijks de kranten en de wekelijks nieuwe filmen voor  de Eisdense cinema’s.   De gebroeders Tommissen hadden vaak lange werkdagen om alles geleverd te krijgen.

Pierre en Henri Tommissen pakjesdragers Maaskant, Maasmechelen
HBVL 16 jan 1976

Het station werd toeristische trekpleister

Naarmate het woongebied van Maasmechelen, maar ook de wijk Mariaheide (Vucht) aan de andere zijde van het rangeergebied, tot dicht bij het station gegroeid was, groeide ook de populariteit van het station en met name het stations café. Het werd een ontmoetingsplaats voor de omwonenden wijken. Er werden feesten georganiseerd er werd zelfs Italiaans Bocce-speelveld (Italiaans jeu de boules spel) gecreëerd waarop heuse wedstrijden georganiseerd werden.

Klik voor een grotere afbeelding

Zelfs na de brand in 1985 en de heropbouw bleef het station een ontmoetingsplaats.en werd het een toeristische trekpleister mede ook omdat het fietsroutenetwerk dat het station een rechtstreeks verbinding mogelijk maakte met De toegangspoort van het Nationale Natuurpark Hoge Kempen aan weg naar As. vanaf de weg van as verwoestende brand totaal vernield was, heeft men na rijp beraad besloten voor de heropbouw van het station. De voornaamste reden was dat het een geliefde ontmoetingsplaats voor de lokale bevolking was maar ook een getuigenis van ons kolenmijnverleden en dus een toeristische waarde had. Het station werd weliswaar niet in hout gerestaureerd maar in beton.

Sinds 1989 is de spoorlijn 21B door de NMBS voor toeristische activiteiten opengesteld. Vanaf 2000 tot ca 2012  werd door de vzw Kolenspoor toeristische spoorfiets tochten en ook een pendeltreintje Van Waterschei tot As en Van As tot Eisden en retour georganiseerd. Na 2014 was de toestand van dit baanvak dermate slecht dat het voor toeristische exploitatie onbruikbaar was geworden.

Nu bijna 40 jaar later is Eisden station nog steeds een trekpleister zowel voor de inwoners van Maasmechelen alsook voor fietsende toeristen of wandelaars. Het station ligt immers op het fietsknopen netwerk. Vanaf knooppunt 60 (Toegangspunt Salamander Nationaalpark Hoge Kempen naar Knooppunt 502 bij hotel Terhills. Vlak na het verlaten van het Mechels bos ligt het station met zijn druk bezocht café de Statie en zijn terras.

Hieronder een filmpje uit 2011 over de activiteiten van de vzw Kolenspoor

Bronnen:

Jan Kohlbacher
Tijdschriften Eisden jaargang 10 nr2 en jaargang 24 nr2
Archief HBVL
Wikipedia

Het verhaal van Eisden Statie Meer lezen »

Deze gedigitaliseerde versie is gemaakt van een origineel tijdschrift. Het is dus bijna 39 jaar gearchiveerd en vertoont ook al enkele afwijkingen door veroudering. 

Opmerking: In 1984 was de druktechniek en het drukpapier kwalitatief nog niet zo perfect als vandaag. Hierdoor zal je in deze gedigitaliseerde versie verstoringen zien die tegenwoordig niet meer voorkomen. Ook het afdrukken van foto’s was in  die tijd maar zeer rudimentair. 

Het allereerste Tijdschrift EISDEN jaargang 1 nummer 1 Meer lezen »

In 1964 verzonken de Europese afzetmarkten in een diepe crisis. Privéaandeelhouders  trokken zich langzaam terug uit deze bedreigde sector. De staat nam een tijdlang  de last voor verdere uitbating van de mijnen op zich. Maar de zware subsidies dwongen de Belgische staat te saneren. In  dec 1965 kondigden ze de sluiting van 5 Waalse mijnen aan. Maar ook de sanering van de Limburgse mijnen werd aangekondigd. De eerste Limburgse mijn van Zwartberg moest vanaf 1 december 1966 dicht. Dit lokte dramatische protesten uit, waarbij 2 mijnwerkers het leven lieten

Maar Zwartberg ging toch dicht en de mijn van Eisden was de volgende. Dit leiden op 21 oct 1970 tot een protestbetoging met 20.000 man in Maasmechelen.

Betoging tegen de sluiting van de mijn van Eisden 21 oct 1970

Door de onzekerheid voor de energiebevoorrading als gevolg van de Olie crisis (herinner u de autoloze zondagen)  heeft het nog tot 8 dec 1987 geduurd toen de uitbating van de mijn in Eisden definitief stopte.

De sluiting van de mijn in Eisden Meer lezen »

Mie Mercken enige inwoonster van Eisden op de linker oever Zuid-Willemsvaart

In augustus 1901 haalde de Leuvense geoloog André Dumont, na vele proefboringen in de omgeving, in As de eerste Limburgse steenkool boven. Het waren vette kolen en daar had de Belgische industrie nood aan. Ook in Eisden verschenen er in 1907 boortorens. Vooral op de westelijke oever van de Zuid-Willemsvaart in Eisden. Er leefde toen aan die kant van het kanaal slechts één inwoonster. Dat was Mie Mercken die er in een  kleine kelderhut woonde. De onvruchtbare zanderige heidegrond was niet rendabel voor de landbouw. In tegenstelling tot de vruchtbare gronden langs de Maas was er hier dus ook weinig animo om er te wonen.

Bouw burelen en boortoren nr76 langs de Zuid-Willemsvaart

Tussen 1907 en 1913 veranderde situatie compleet. De oude burelen werden dicht aan het kanaal in de buurt van de boortoren 76 gebouwd. Maar de bodemgesteldheid bij die boortoren bleek ongeschikt zodat de eigenlijke bouw van de kolenmijn ca 1km meer naar het Noorden werd verschoven. Daar verschenen dan ook de afdieptorens en ook de bouw van het eerste gedeelte van de arbeiders woonwijk was toen al gestart. Maar door de eerste 1ste wereldoorlog zou het nog tot 1922 duren voor de eerste steenkolen werden naar boven gehaald. Vanaf 1923 werd de eerste steenkolen van Charbonnage Limbourg-Meuse in Eisden geëxporteerd.

Van 1923 tot 1950 werd steenkool gewonnen tussen 500 en 600 meter diepte en van 1950 tot 1965 tussen 600 en 700 meter diepte. Vanaf het begin van de zeventiger jaren is men steenkool gaan ontginnen beneden 780 meter. Met “afgaande steengangen” is men naar de dieper gelegen lagen gegaan om deze te ontginnen. In 1955 werd een maximale tewerkstelling bereikt van 7340 mijnwerkers. De totale productie bedroeg 73.191.000 ton. 1957 was het topjaar met een productie van 1.883.420 ton.

22-01-88 laatste steenkool

De mijn werd gesloten op 18/12/1987. Toen werden de laatste kolen op meer dan 780 m diepte in pijler 0789 naar boven gebracht via de grote schachttorens. Overigens als een van de weinige kolenmijnen waren de schachttorens van Eisden in beton uitgevoerd. Deze schachttorens zijn als herdenking blijven staan. De linker toren is nog origineel de rechter toren is heropgebouwd.

Tijdens de meer dan 60 jaar zijn er 289 slachtoffers te betreuren geweest. Het laatste grote ongeval gebeurde 3 jaar voor de sluiting van de mijn op 8 maart 1984. Er vielen toen 7 dodelijke slachtoffers in een pijler op een diepte van 700m door een grauwvuur ontploffing.

Galerie Mijnverleden

Beknopte geschiedenis van de kolenmijn Meer lezen »

Deze beschrijving is van G.H. Dexters, gewezen onderwijzer in Eisden. Het verhaal begint in het Mesolithicum, dat is de overgang van rondtrekkende jagers-verzamelaars naar het begin van veeteelt en landbouw (ca 10.000 – 7500 vC) tot 1830 toen  Belgïe onafhankelijk werd van Nederland.

Eisden is één van de oudere nederzettingen uit het Maasland. De oudste bewoningssporen dateren uit het Mesolithicum. Vanaf dit ogenblik was er reeds een continue bewoning waaruit zich stilaan de dorpskern van het oude Eisden, Eisden-dorp, ontwikkelde.
Op meerdere plaatsen in het dorp werden overblijfselen van Romeinse villa’s teruggevonden. Er heeft veel inkt gevloeid over de vraag of Eisden mag geïdentificeerd worden met de Romeinse statio Feresne die op de Peutingerkaart wordt aangeduid. Op dit ogenblik opteert men eerder voor het nabije Mulhem, dat aan de basis ligt van de Eisdense Sint Willibrordus- parochie en nog lange tijd parochiaal afhankelijk bleef van Eisden.
Plaatsnamen als “Berensheuvel” en “Couwenberg” herinneren aan de Franken die vanaf het begin van de 4e eeuw onze gewesten kwamen bevolken.
Tijdens de 10e eeuw behoorde Eisden tot het gebied van de heren van Kessenich om dan via schenkingen in handen te komen van de abdissen van het vorstendom Thorn dat rechtstreeks afhankelijk was van de Duitse Keizer.
In de 16e eeuw werd Eisden verkocht aan Balthasar van Vlodropp, heer van Leut. Nauwelijks was de heerlijkheid Eisden overgegaan van de kromstaf naar het wereldlijk gezag of de woelige tijden begonnen pas goed. De heren van Leut kozen partij voor de prins van Oranje, Willem de Zwijger. Willem’s rijk was echter van korte duur en de Spaanse bezettingstroepen zogen de lokale bevolking letterlijk uit.
De machtstrijd over Eisden zou nog lang blijven aanslepen: in de 17e eeuw kreeg Eisden niet alleen Franse soldaten maar ook Croatische, Poolse en Beierse troepen over de vloer: het waren de hoogtijdagen van de Tachtigjarige oorlog!
In de loop van de 18e en 19e eeuw kwamen Fransen en Nederlanders op bezoek… Pas met de onafhankelijkheidsverklaring van België in 1830 zou de rust enigszins terugkeren!

Achtergrond-informatie: G.H. Dexters, De Heerlijkheid Eisden. Een brok geschiedenis, Eisden, 1936.

Beknopte geschiedenis van Eisden. Meer lezen »

In  dit verleden van Eisden wordt specifiek ingezoomd op de herkomst van de naam Eisden. Dit verhaal begint in het jaar 1234 en eindigt in 1971 bij de gemeenten fusie van Maasmechelen. De auteur van deze tekst is Jan Kohlbacher. 

Het dorp Eisden werd in onze tijdrekening een eerste maal in op 13 juli 1234 als “Eskede” vermeld. Over de oorsprong van deze plaatsnaam verschilden de geschiedkundigen in Belgisch- en Nederlands Limburg nogal eens van mening. Van de “Es “of “Esschen” voor “bouwland in gemeenschappelijk bezit” als voor de boomnaam, geraakte men het in het algemeen wel eens. Zoals het ook voor andere plaatsnamen gebeurde wijzigde ook deze dorpsnaam in de loop der tijd in de geschreven documenten. 

Data van documenten met plaatsnaam

Plaatsnaam

1244, 1299 en 1304

Esde

1282

Hesde

1303, 1354 en 1503

Esden

1510

Eesden

Daarna

Eysden en uiteindelijk Eisden

De eerste, gekende Heer van Eisden was Ansfried van Kessenich die in de tiende eeuw als wapendrager van keizer Otto 1 en andere adellijke familiale banden veel goederen rijker werd. Hij werd van 995 tot 1010 zelfs bisschop van Utrecht. Zijn vrouw Hereswith stichtte in 992 in haar goed in Thorn waar zij met haar dochter Benedicta “onder de regel van de heilige gehoorzaamheid ”gingen leven. Dit was ook het begin van het Rijksstift Thorn dat tevens een vorstendom werd.  De abdis was vorstin van Thorn, Ittervoort, Grathem, Baexem en Stamproy en landvrouw van Eisden, Ubach en Neeroeteren. Zij stelde haar eigen voogden aan die de dorpen en goederen beheerden en de tienden, de oudere vorm van belastingen, moesten innen. Later geraakte dit voogdijschap in handen van de heren Van Leut. Zij werden leenmannen van de abdij van Thorn. Verschillende goederen in Eisden zorgden zo voor het inkomen van de herten en de abdissen. In 1553 verkochten de abdissen van Thorn hun Eisdense goederen aan de heer van Leut.

In de loop van de verschillende tijdvakken met hun oorlogen en omwentelingen bleef Eisden het landbouwers dorp dat zijn deel kreeg in plunderingen en belastingen van en aan doortrekkende legers en hun leiders.

Met Leut en Meeswijk behoorde Eisden tot de Rijksheerlijkheid Leut met vier eeuwen de heren van Vlodorp als kasteelheren. Later verkochten zij hun goederen en rechte aan Willem van Meewen.

Na de Franse Revolutie in 1792 breidden de Fransen hun rijk uit. De hervormingen troffen zowel de adel als de kerkelijke instellingen. De burgerlijke staatsvorm maakte van Eisden een zelfstandige gemeente van het kanton Mechelen-aan-de-Maas in het departement van de Nedermaas met Maastricht als hoofdstad. Twee nog herkenbare sporen lieten de Fransen hier achter: Zij legden de oorsprong van huidige Rijksweg en de Zuid-Willemsvaart aan.

Nadat Napoleon in 1815 definitief zijn macht verloren werden de Nederlanden door koning Willem I geregeerd. Eisden zag de naam van het uitgediepte en verbrede kanaal veranderen in de Zuid-Willemsvaart.

En in 1830 werd Eisden dan ook een Belgische gemeente. Die 80 jaar later door de kolenmijn in het industriële tijdperk terechtkwam. En van een gemeente met 560 inwoners uitgroeide tot de grootste gemeente van het Maasland. Om in 1971 op te gaan in de fusiegemeente Maasmechelen.

 

Vanwaar komt de naam Eisden? Meer lezen »

Na de sluiting van de Eisdense mijn bestond er een voorstel om de voornaamste mijngebouwen te beschermen. Hun uitgesproken architectuur vormde immers een unicum in het Limburgse mijnpatrimonium.
Uiteindelijk kwamen, in functie van de beschikbare restauratiegelden, slechts drie gebouwen in aanmerking: de oude magazijnen, schachtbok II en het indrukwekkende hoofdgebouw. In een latere fase werden de tekenburelen en de gevel van de badzaal nog erkend als beschermd monument.
Bij de restauratiewerken van de beschermde schachtbok II dreigden de kosten zodanig uit de hand te lopen dat hij vervangen werd door een copie in prefab elementen…
Lokale mijnwerkers gaven dan te kennen dat ze de originele schachtbok I, de Koninginneschacht wilden aankopen en behouden. Uiteindelijk werd dan toch een beschermingsprocedure ingezet en kocht het gemeentebestuur de schachtbok aan.
Op de oostgrens, waar de sociale burelen, infermerie en electrische centrale stonden, is een nieuw shoppingcenter uitgebouwd: “Maasmechelen Village”
De hoofdburelen krijgen in de toekomst een herbestemming als hotel- en horecacentrum. Achter de beschermde gevel van de badzaal werd een bioscoopcomplex uitgebouwd.
De Eisdense mijnsite kreeg een herbestemming als Leisure Valley, een groot vrijetijdspark…

Achtergrond – informatie: Bert Van Doorslaer, Koolputterserfgoed. Een bovengrondse toekomst voor een ondergronds verleden, Provincie Limburg, 2002.

Van industrie naar Leisure Valley Meer lezen »

Privacyoverzicht

Deze site maakt gebruik van cookies, zodat wij je de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in je browser en voert functies uit zoals het herkennen wanneer je terugkeert naar onze site en helpt ons team om te begrijpen welke delen van de site je het meest interessant en nuttig vindt.