Op het industrieterrein van Lanklaar lagen ooit de krijgsgevangenenkampen van de Eisdense koolmijn. Een plaats die in de volksmond beter gekend bleef als het “Russisch Kamp”.
De Stichting Erfgoed Eisden en het Museum van de Mijnwerkerswoning brengen met een tentoonstelling in het nieuwe zaaltje van basisschool ‘De Griffel’ (het voormalige zwembad van de school tegenover de Sint-Barbarakerk) het Russisch Kamp weer eens terug in de herinnering.
Met prachtige maquettes van de toestand in de periode 1945-1947 en met een maquette van een barak waarin de Russische krijgsgevangenen moesten verblijven, worden de herinneringen van de vele gezinnen die er ooit woonden zeker opgefrist. Beide schaalmodellen zijn ook nu de ontegensprekelijke blikvangers van de tentoonstelling. Met foto’s uit het Archief- en Documentatiecentrum van de Eisdense Stichting worden daarbij de drie verschillende gemeenschappen die er ooit moesten verblijven en wonen, ook voor de jongeren bezoekers weer heel concreet.
Na de Russische krijgsgevangenen van 1942 tot 1944 en de Duitse krijgsgevangenen van 1945 tot 1947, werden de barakken door de koolmijn omgevormd tot noodwoningen voor de migranten die vanaf 1946 naar België gehaald werden om de belangrijke steenkoolproductie op peil te houden. Voormalige Duitse krijgsgevangenen, Poolse, Oekraïense, Hongaarse, Estse, Litouwse, Letse en Russische vluchtelingen die men in de Duitse kampen geronseld had, zouden vanaf 1946 met de pas aangeworven Italiaanse arbeiders de 263 noodwoningen bevolken. In de twintig jaar dat “het Kamp” op deze wijze als een dorp leefde en beleefd werd, verbleven er duizenden mensen. Met een schooltje, een kapel, een kantine en de winkel van de familie Kessen bleef deze plaats tot op vandaag een begrip voor de voormalige bewoners en hun kinderen. Er werden huwelijken gesloten en kinderen geboren, er werd gefeest en getreurd. Al deze emoties hielden tot op vandaag de belevenissen en de verhalen levendig.